10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Zich afmelden (to sign out) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Zich afmelden (to sign out) - Verb conjugation and exercises

Zich afmelden - Conjugation of to sign out in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Zich afmelden (to sign out) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Thuiswerken of op kantoor? (Remote work or the office?)

Conjugation of to sign out in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) meld mij af I sign out
(jij) meldt/jij meldt af You sign out/You cancel
(hij/zij/het) meldt af he/she/it signs out
(wij) melden ons af we sign out
(jullie) melden je af you sign out
(zij) melden zich af they sign out

Example phrases

Dutch English
Ik meld mij af voor het digitale videogesprek. I sign out for the digital video call.
Jij meldt je af bij de vergadering op afstand. You sign out of the meeting remotely.
Hij meldt zich af vanwege slechte verbinding. He signs out due to poor connection.
Wij melden ons af bij het platform voor telewerken. We sign out of the platform for teleworking.
Jullie melden je af voordat de computer uitgaat. You sign out before the computer switches off.
Zij melden zich af na het voltooien van de taak. They sign out after completing the task.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

melden ons af, melden zich af, meld mij af, jij, meldt, af, melden je af

1.
Zij ... na het voltooien van de taak.
(They sign out after completing the task.)
2.
Jullie ... voordat de computer uitgaat.
(You sign out before the computer switches off.)
3.
Ik ... voor het digitale videogesprek.
(I sign out for the digital video call.)
4.
Hij ... zich ... vanwege slechte verbinding.
(He signs out due to poor connection.)
5.
... ... je ... bij de vergadering op ...stand.
(You sign out of the meeting remotely.)
6.
Wij ... bij het platform voor telewerken.
(We sign out of the platform for teleworking.)