A2.43: Remote work or the office?

Thuiswerken of het kantoor?

Learn how to use passive sentences in Dutch to discuss workplace actions like scheduling meetings and remote communication. Practice verb conjugations, understand workplace vocabulary, and improve practical conversation skills for A2 Dutch learners.

Vocabulary (12)

 Zich afmelden (to sign out) - Verb conjugation and exercises

Zich afmelden

Show

To sign out Show

 Zich aanmelden (to sign in) - Verb conjugation and exercises

Zich aanmelden

Show

To sign in Show

 Verbinden (to connect) - Verb conjugation and exercises

Verbinden

Show

To connect Show

 Digitaal: Digital (Dutch)

Digitaal

Show

Digital Show

 Het videogesprek: The video call (Dutch)

Het videogesprek

Show

The video call Show

 De verbinding: The connection (Dutch)

De verbinding

Show

The connection Show

 De computer: The computer (Dutch)

De computer

Show

The computer Show

 De laptop: The laptop (Dutch)

De laptop

Show

The laptop Show

 Op afstand: Remotely (Dutch)

Op afstand

Show

Remotely Show

 De uitrusting: The equipment (Dutch)

De uitrusting

Show

The equipment Show

 Het platform: The platform (Dutch)

Het platform

Show

The platform Show

 Het telewerken: Remote working (Dutch)

Het telewerken

Show

Remote working Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Verbinden


To connect

2

De laptop


The laptop

3

Op afstand


Remotely

4

Het telewerken


Remote working

5

Zich afmelden


To sign out

Oefening 2: Conversation exercise

Instructie:

  1. Do you work remote or in-person or both? (Do you work remote or in-person or both?)
  2. Tell your opinion on working remotely. (Tell your opinion on working remotely.)
  3. Do you prefer video calls or in-person meetings? (Do you prefer video calls or in-person meetings?)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Example phrases:

Ik doe beide. Ik werk twee dagen vanuit huis en ga drie dagen naar kantoor.

I do both. I work from home two days and go to work three days.

Ik ga naar het kantoor. Ik werk persoonlijk samen met mijn team.

I go to the office. I work in-person with my team.

Naar mijn mening is thuiswerken beter. Ik kan meer bij mijn familie zijn.

In my opinion, remote work is better. I can stay with my family more.

Ik denk van wel, remote werken is nuttig. Ik kan op een rustige plek werken.

I think so, remote work is useful. I can work in a quiet place.

Videogesprekken zijn beter voor mij. Ik bespaar tijd en hoef niet te reizen.

Video calls are better for me. I save time and don’t travel.

Ik geef de voorkeur aan vergaderingen in persoon. Het is makkelijker om te spreken en te begrijpen.

I prefer in-person meetings. It’s easier to speak and understand.

...

Exercise 3: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Exercise 4: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. Je moet je eerst ___ voor de online vergadering, anders kun je niet deelnemen.

(You must first ___ for the online meeting, otherwise you cannot participate.)

2. Als je klaar bent met het werk, vergeet dan niet je ___ bij je leidinggevende.

(When you have finished the work, do not forget to ___ with your supervisor.)

3. De verbinding ___ gecontroleerd voordat het videogesprek begint.

(The connection ___ checked before the video call starts.)

4. Tijdens het thuiswerken ___ documenten digitaal gedeeld via het platform.

(During working from home, ___ documents shared digitally via the platform.)

Exercise 5: Working from home or at the office?

Instruction:

Elke ochtend (Zich aanmelden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) mijn collega27s en ik ons (Zich aanmelden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) op het digitale platform voordat het werk begint. Soms (Worden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) de verbinding slecht, dan (Zich aanmelden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) anderen zich opnieuw (Zich aanmelden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) . Vandaag (Zich afmelden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) Anna zich af omdat zij thuis moet werken. De computer en de laptop (Worden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) door iedereen gebruikt tijdens het telewerken.


Every morning my colleagues and I log in to the digital platform before work starts. Sometimes the connection gets bad, then others log in again. Today Anna logs out because she has to work from home. The computer and the laptop are used by everyone during teleworking.

Verb Tables

Zich aanmelden - To log in

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik meld me aan
  • jij meldt je aan
  • hij/zij/het meldt zich aan
  • wij melden ons aan
  • jullie melden je aan
  • zij melden zich aan

Worden - To be

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik word
  • jij wordt
  • hij/zij/het wordt
  • wij worden
  • jullie worden
  • zij worden

Zich afmelden - To log out

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik meld me af
  • jij meldt je af
  • hij/zij/het meldt zich af
  • wij melden ons af
  • jullie melden je af
  • zij melden zich af

Exercise 6: Passieve zinnen

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Passive sentences

Show translation Show answers

is, werd, wordt, was

1.
De laptop ... vorige week niet goed verbonden.
(The laptop was not connected properly last week.)
2.
De uitrusting ... dagelijks schoongemaakt.
(The equipment is cleaned daily.)
3.
De verbinding ... regelmatig getest op snelheid.
(The connection is regularly tested for speed.)
4.
De verbinding ... meteen hersteld na de storing.
(The connection was immediately restored after the fault.)
5.
Het platform ... al meerdere keren getest vandaag.
(The platform has been tested several times today.)
6.
De digitale uitrusting ... geleverd door een extern bedrijf.
(The digital equipment is supplied by an external company.)
7.
De computer ... gisteren door de technicus gerepareerd.
(The computer was repaired by the technician yesterday.)
8.
Het videogesprek ... elke ochtend automatisch gestart.
(The video call is automatically started every morning.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A2.43.1 Grammatica

Passieve zinnen

Passive sentences


Verb conjugation tables for this lesson

Zich afmelden to sign out

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) meld mij af I sign out
(jij) meldt/jij meldt af You sign out/You cancel
(hij/zij/het) meldt af he/she/it signs out
(wij) melden ons af we sign out
(jullie) melden je af you sign out
(zij) melden zich af they sign out

Exercises and examples phrases

Zich aanmelden to sign in

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) meld me aan I sign in
(jij) meldt je aan/meld aan You sign in/sign in
(hij/zij/het) meldt zich aan he/she/it signs in
(wij) melden ons aan we sign in
(jullie) melden je aan/melden je aan you sign in
(zij) melden zich aan they sign in

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Remote Work or the Office? Understanding Passive Sentences in Dutch

This lesson focuses on learning passive sentences (passieve zinnen) in Dutch, perfect for A2 learners who want to enhance their everyday communication skills, especially in workplace contexts. You will explore how to form and understand passive voice, which is often used to describe actions where the subject receives the action, such as "De vergadering wordt morgen om tien uur gepland" (The meeting is scheduled tomorrow at ten o'clock).

What You Will Learn

  • Passive Sentence Structure: How to recognize and create sentences where actions are done by someone or something else.
  • Practical Workplace Dialogues: Contextual conversations about planning meetings, remote work, communication, and solving technical issues at home.
  • Verb Conjugations: Focus on key verbs like "worden" (to become/be) and reflexive verbs such as "zich aanmelden" (to register/sign in) and "zich afmelden" (to sign out), with multiple-choice exercises to practice.
  • Technical Vocabulary: Familiarize yourself with terms related to meetings, technology, and home office setups, including "vergadering" (meeting), "conferentiezaal" (conference room), "helpdesk," and "internetverbinding" (internet connection).

Lesson Highlights

Through engaging dialogues and exercises, you practice everyday situations like scheduling meetings at the office, organizing remote calls, sharing documents via the cloud, and troubleshooting technical problems by communicating with the IT helpdesk. The short story "Thuiswerken of op kantoor?" (Working from home or at the office?) provides a narrative context with verbs and phrases to reinforce your learning.

Key Differences and Useful Phrases

In Dutch, the passive voice often uses the verb "worden" combined with a past participle, while English uses "to be" plus past participle. For example, "De vergadering wordt gepland" translates as "The meeting is scheduled." Reflexive verbs like "zich aanmelden" (to sign in) differ from English as the reflexive pronoun matches the subject. Useful phrases include "Wordt de presentatie gemaakt?" (Is the presentation being made?) and "Het verslag wordt per e-mail verstuurd" (The report is sent by email). Learning these structures will help you describe processes and actions efficiently in Dutch workplace conversations.

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏