Finden (vinden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van finden (vinden) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitiv |
Partizip |
Finden
(vinden)
|
gefunden
(gevonden)
|
Werkwoordstijden
Indikativ
Präsens
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) finde |
ik vind |
(du) findest |
jij vindt |
(er/sie/es) findet |
hij/zij/het vindt |
(wir) finden |
wij vinden |
(ihr) findet |
jullie vinden |
(sie) finden |
zij vinden |
|
Präteritum
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) fand |
ik vond |
(du) fandest/fandest |
jij vond/fand |
(er/sie/es) fand |
er/sie/es vond |
(wir) fanden |
wij vonden |
(ihr) fandet |
jullie vonden |
(sie) fanden |
zij vonden |
|
Perfekt
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) habe gefunden |
ik heb gevonden |
(du) hast gefunden |
jij hebt gevonden |
(er/sie/es) hat gefunden |
hij/zij/het heeft gevonden |
(wir) haben gefunden |
wij hebben gevonden |
(ihr) habt gefunden |
jullie hebben gevonden |
(sie) haben gefunden |
zij hebben gevonden |
|
Plusquamperfekt
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) hatte gefunden |
ik had gevonden |
(du) hattest gefunden |
jij had gevonden |
(er/sie/es) hatte gefunden |
hij/zij/het had gevonden |
(wir) hatten gefunden |
wij hadden gevonden |
(ihr) hattet gefunden |
jullie hadden gevonden |
(sie) hatten gefunden |
zij hadden gevonden |
|
Futur I
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
ich werde finden |
ik zal vinden |
du wirst finden |
jij zult vinden |
er/sie/es wird finden |
hij/zij/het zal vinden |
wir werden finden |
wij zullen vinden |
ihr werdet finden |
jullie zullen vinden |
sie werden finden |
zij zullen vinden |
|
Futur II
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) werde gefunden haben |
ik zal gevonden hebben |
(du) wirst gefunden haben |
jij zult gevonden hebben |
(er/sie/es) wird gefunden haben |
hij/zij/het zal gevonden hebben |
(wir) werden gefunden haben |
wij zullen gevonden hebben |
(ihr) werdet gefunden haben |
jullie zullen gevonden hebben |
(sie) werden gefunden haben |
zij zullen gevonden hebben |
|
Konjunktiv II
Konjunktiv II Präsens
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) fände |
ik zou vinden |
(du) fändest/fändest |
jij zou vinden |
(er/sie/es) fände |
hij/zij/het zou vinden |
(wir) fänden |
wij zouden vinden |
(ihr) fändet |
jullie zouden vinden |
(sie) fänden |
zij zouden vinden |
|
Konjunktiv II Vergangenheit
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) hätte gefunden |
ik zou gevonden hebben |
(du) hättest gefunden |
jij zou hebben gevonden |
(er/sie/es) hätte gefunden |
hij/zij/het zou gevonden hebben |
(wir) hätten gefunden |
wij zouden gevonden hebben |
(ihr) hättet gefunden |
jullie zouden gevonden hebben |
(sie) hätten gefunden |
zij zouden gevonden hebben |
|
Imperativ