Lernen (leren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen Delen Gekopieerd!

Vervoeging van lernen (leren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 1: Sich selbst vorstellen (Jezelf voorstellen)

Les 7: Berufe und Studium (Beroepen en studies)

Infinitiv	Partizip
Lernen (leren)	gelernt (geleerd)

Werkwoordstijden

Duits	Nederlands

Duits	Nederlands

Duits	Nederlands
(ich) werde gelernt haben	ik zal geleerd hebben
(du) wirst gelernt haben	jij zult geleerd hebben
(er/sie/es) wird gelernt haben	hij/zij/het zal geleerd hebben
(wir) werden gelernt haben	wij zullen geleerd hebben
(ihr) werdet gelernt haben	jullie zullen geleerd hebben
(sie) werden gelernt haben	zij zullen geleerd hebben

Duits	Nederlands
(ich) hätte gelernt	ik zou geleerd hebben
(du) hättest gelernt	jij zou geleerd hebben
(er/sie/es) hätte gelernt	hij/zij/het zou geleerd hebben
(wir) hätten gelernt	wij zouden geleerd hebben
(ihr) hättet gelernt	jullie zouden geleerd hebben
(sie) hätten gelernt	zij zouden geleerd hebben

Duits	Nederlands
Lerne!	leer