Riechen (ruiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen Delen Gekopieerd!

Vervoeging van riechen (ruiken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 4: Objekte und Personen beschreiben (Objecten en mensen beschrijven)

Les 26: Sinne und Wahrnehmung (Zintuigen en waarnemen)

Infinitiv	Partizip
Riechen (ruiken)	gerochen (geroken)

Werkwoordstijden

Duits	Nederlands
riecht	hij/zij/het ruikt

Duits	Nederlands
roch	hij/zij/het rook

Duits	Nederlands
er/sie/es hat gerochen	hij/zij/het heeft geroken

Duits	Nederlands
hatte gerochen	hij had geroken

Duits	Nederlands
wird riechen	hij/zij/het zal ruiken

Duits	Nederlands
wird gerochen haben	hij zou geroken hebben

Duits	Nederlands
rieche	hij/zij/het zou ruiken

Duits	Nederlands
hätte gerochen	hij/zij/het zou geroken hebben

Duits	Nederlands