10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Contare (tellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van contare (tellen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Contare (tellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 1: Presentarsi (Jezelf voorstellen)

Les 4: Numeri e conteggio (Cijfers en tellen)

Infinito Participio passato
Contare (tellen) Contato (contact)

Werkwoordstijden

Indicativo

Presente 

Italiaans Nederlands
(io) conto ik tel
(tu) conti jij telt
(lui/lei) conta hij/zij telt
(noi) contiamo wij tellen
(voi) contate jullie tellen
(loro) contano zij tellen

Imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) contavo ik telde
(tu) contavi jij telde
(lui/lei) contava hij/zij telde
(noi) contavamo wij telden
(voi) contavate jullie telden
(loro) contavano zij telden

Passato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) ho contato ik heb geteld
(tu) hai contato jij hebt geteld
(lui/lei) ha contato hij/zij heeft geteld
(noi) abbiamo contato wij hebben geteld
(voi) avete contato jullie hebben geteld
(loro) hanno contato zij hebben geteld

Trapassato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) avevo contato/ero contato ik had geteld
(tu) avevi contato/eri contato jij had geteld/jij was geteld
(lui/lei) aveva contato/era contato hij/zij had geteld
(noi) avevamo contato/eravamo contato wij hadden geteld
(voi) avevate contato/eravate contato jullie hadden geteld
(loro) avevano contato/erano contato zij hadden geteld

Futuro semplice 

Italiaans Nederlands
(io) contarò ik zal tellen
(tu) contarai jij zult tellen
(lui/lei) contarà hij/zij zal tellen
(noi) contaremo wij zullen tellen
(voi) conterete jullie zullen tellen
(loro) contaranno zij zullen tellen

Futuro anteriore 

Italiaans Nederlands
(io) avrò contato/avrò contata ik zal hebben geteld
(tu) avrai contato/avrai contata jij zult geteld hebben
(lui/lei) avrà contato/avrà contata hij/zij zal geteld hebben
(noi) avremo contato/avremo contate wij zullen geteld hebben
(voi) avrete contato/avrete contate jullie zullen hebben geteld
(loro) avranno contato/avranno contate zij zullen geteld hebben

Condizionale

Condizionale presente 

Italiaans Nederlands
io conterei ik zou tellen
tu conteresti jij zou tellen
lui/lei conterebbe hij/zij zou tellen
noi conteremmo wij zouden tellen
voi contereste jullie zouden tellen
loro conterebbero zij zouden tellen

Condizionale passato 

Italiaans Nederlands
(io) avrei contato ik zou hebben geteld
(tu) avresti contato jij zou geteld hebben
(lui/lei) avrebbe contato hij/zij zou geteld hebben
(noi) avremmo contato wij zouden geteld hebben
(voi) avreste contato jullie zouden geteld hebben
(loro) avrebbero contato zij zouden geteld hebben

Congiuntivo

Congiuntivo presente 

Italiaans Nederlands
(io) conti ik tel
(tu) conti jij telt
(lui/lei) conti hij/zij telt
(noi) contiamo wij tellen
(voi) contiate jullie tellen
(loro) contino zij tellen

Congiuntivo passato 

Italiaans Nederlands
(io) abbia contato ik heb geteld
(tu) abbia contato jij hebt geteld
(lui/lei) abbia contato hij/zij heeft geteld
(noi) abbiamo contato wij hebben geteld
(voi) abbiate contato jullie hebben geteld
(loro) abbiano contato zij hebben geteld

Congiuntivo imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) contassi ik zou tellen
(tu) contassi jij zou tellen
(lui/lei) contasse hij/zij telde
(noi) contassimo wij tellen
(voi) contaste jullie telden
(loro) contassero zij zouden tellen

Congiuntivo trapassato 

Italiaans Nederlands
(io) avessi contato ik had geteld
(tu) avessi contato jij zou geteld hebben
(lui/lei) avesse contato hij/zij had geteld
(noi) avessimo contato wij hadden geteld
(voi) aveste contato jullie hadden geteld
(loro) avessero contato zij hadden geteld

Imperativo

Imperativo 

Italiaans Nederlands
Conta! jij telt
Conta! jij telt
Conti! wij tellen
Contiamo! jullie tellen
Contate! tel!