Mettere (zetten) - Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Mettere - Vervoeging van zetten in het Italiaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, de indicatief (Passato prossimo, indicativo).
Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Mettere (zetten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Italiaanse les - Elettrodomestici (Huishoudelijke apparaten)
Vervoeging van zetten in de passato prossimo
Italiaans | Nederlands |
---|---|
(io) ho messo | ik heb gezet |
(tu) hai messo | jij hebt gezet |
(lui/lei) ha messo | hij/zij heeft gezet |
(noi) abbiamo messo | wij hebben gezet |
(voi) avete messo | jullie hebben gezet |
(loro) hanno messo | zij hebben gezet |
Voorbeeldzinnen
Italiaans | Nederlands |
---|---|
Ho messo il microonde sul tavolo. | Ik heb de magnetron op de tafel gezet. |
Hai messo la tovaglia sulla scrivania. | jij hebt het tafelkleed op het bureau gezet |
Ha messo la pentola nel forno. | Hij heeft de pan in de oven gezet. |
Abbiamo messo il ferro da stiro vicino al letto. | Wij hebben het strijkijzer naast het bed gezet. |
Avete messo il frigorifero in cucina. | Jullie hebben de koelkast in de keuken gezet. |
Hanno messo la lavatrice dietro il termosifone. | Zij hebben de wasmachine achter de radiator gezet. |