Odiare (haten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van odiare (haten) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Odiare (haten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 4: Descrivere oggetti e persone (Objecten en mensen beschrijven)

Les 24: Colori (Kleuren)

Infinito Participio passato
Odiare (haten) Odiato (ik haat)

Werkwoordstijden

Indicativo

Presente 

Italiaans Nederlands
(io) odio ik haat
(tu) odi jij haat
(lui/lei) odia hij/zij haat
(noi) odiamo wij haten
(voi) odiate jullie haten
(loro) odiano zij haten

Imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) odiavo ik haatte
(tu) odiavi jij haatte
(lui/lei) odiava hij/zij haatte
(noi) odiavamo wij haatten
(voi) odiavate jullie haatten
(loro) odiavano zij haatten

Passato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) ho odiato ik heb gehaat
(tu) hai odiato jij hebt gehaat
(lui/lei) ha odiato hij/zij heeft gehaat
(noi) abbiamo odiato wij hebben gehaat
(voi) avete odiato jullie hebben gehaat
(loro) hanno odiato zij hebben gehaat

Trapassato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) avevo odiato ik had gehaat
(tu) avevi odiato jij had gehaat
(lui/lei) aveva odiato hij/zij had gehaat
(noi) avevamo odiato wij hadden gehaat
(voi) avevate odiato jullie hadden gehaat
(loro) avevano odiato zij hadden gehaat

Futuro semplice 

Italiaans Nederlands
(io) odierò ik zal haten
(tu) odierai jij zult haten
(lui/lei) odierà hij/zij zal haten
(noi) odieremo wij zullen haten
(voi) odierete jullie zullen haten
(loro) odieranno zij zullen haten

Futuro anteriore 

Italiaans Nederlands
(io) avrò odiato ik zal gehaat hebben
(tu) avrai odiato jij zal hebben gehaat
(lui/lei) avrà odiato hij/zij zal gehaat hebben
(noi) avremo odiato wij zullen gehaat hebben
(voi) avrete odiato jullie zullen gehaat hebben
(loro) avranno odiato zij zullen gehaat hebben

Condizionale

Condizionale presente 

Italiaans Nederlands
(io) odiarei ik zou haten
(tu) odieresti jij zou haten
(lui/lei) oderebbe hij/zij zou haten
(noi) odieremmo wij zouden haten
(voi) odiereste jullie zouden haten
(loro) oderebbero zij zouden haten

Condizionale passato 

Italiaans Nederlands
(io) avrei odiato ik zou gehaten hebben
(tu) avresti odiato jij zou gehaten hebben
(lui/lei) avrebbe odiato hij/zij zou gehaten hebben
(noi) avremmo odiato wij zouden gehaat hebben
(voi) avreste odiato jullie zouden gehaat hebben
(loro) avrebbero odiato zij zouden hebben gehaat

Congiuntivo

Congiuntivo presente 

Italiaans Nederlands
(io) odia ik haat
(tu) odia jij haat
(lui/lei) odi hij/zij haat
(noi) odiamo wij haten
(voi) odiate jullie haten
(loro) odino zij haten

Congiuntivo passato 

Italiaans Nederlands
(io) abbia odiato ik heb gehaten
(tu) abbia odiato jij hebt gehaat
(lui/lei) abbia odiato hij/zij heeft gehaat
(noi) abbiamo odiato wij hebben gehaten
(voi) abbiate odiato jullie hebben gehaten
(loro) abbiano odiato zij hebben gehaat

Congiuntivo imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) odiassi/oddiai ik zou haten
(tu) odiassi/oddiai jij zou haten
(lui/lei) odiasse/oddiò hij/zij zou haten
(noi) odiassimo/oddiammo wij zouden haten
(voi) odiaste/oddiate jullie haatten/hatten
(loro) odiassero/oddiarono zij zouden haten/zouden haten

Congiuntivo trapassato 

Italiaans Nederlands
(io) che io avessi odiato ik had gehaat
(tu) che tu avessi odiato jij had gehaat
(lui/lei) che lui/lei avesse odiato hij/zij had gehaat
(noi) che noi avessimo odiato wij hadden gehaat
(voi) che voi aveste odiato jullie hadden gehaat
(loro) che loro avessero odiato zij hadden gehaat

Imperativo

Imperativo 

Italiaans Nederlands
Odiai! jij haat
Odia! hij/zij moet haten
Odi! Haten wij!
Odìamo! Jullie haten
Odiate! Haten zij