Perdere (verliezen) - Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs)

 Perdere (verliezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Perdere - Vervoeging van verliezen in het Italiaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Passato prossimo, indicativo).

Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Perdere (verliezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Italiaanse les - Sport ed esercizio fisico (Sport en beweging)

Verlies van verliezen in passato prossimo

Italiaans Nederlands
(io) ho perso/perduto ik ben verloren
(tu) hai perso/perduto jij hebt verloren
(lui/lei) ha perso/perduto hij/zij heeft verloren
(noi) abbiamo perso/perduto wij hebben verloren
(voi) avete perso/perduto jullie hebben verloren
(loro) hanno perso/perduto zij hebben verloren

Voorbeeldzinnen

Italiaans Nederlands
Ho perso la partita di calcio ieri. Ik heb gisteren de voetbalwedstrijd verloren.
Hai perso la tua racchetta da tennis? Jij hebt je tennisracket verloren
Ha perso una gara di atletica importante. Hij heeft een belangrijke atletiekwedstrijd verloren.
Abbiamo perso contro la squadra di pallacanestro. Wij hebben verloren van het basketbalteam.
Avete perso l'allenamento di ciclismo oggi? Jullie hebben de fietstraining vandaag verloren
Hanno perso il primo gioco di pugilato. Zij hebben het eerste boksspel verloren.