10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Ricordare (onthouden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van ricordare (onthouden) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Ricordare (onthouden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Dalle ore alle stagioni (Van uren tot seizoenen)

Les 11: Numeri ordinali (Rangtelwoorden)

Infinito Participio passato
Ricordare (onthouden) Ricordato (Gedenkt)

Werkwoordstijden

Indicativo

Presente 

Italiaans Nederlands
(io) ricordo ik onthoud
(tu) ricordi jij onthoudt
(lui/lei) ricorda hij/zij onthoudt
(noi) ricordiamo wij onthouden
(voi) ricordate jullie onthouden
(loro) ricordano zij onthouden

Imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) ricordavo ik herinnerde me
(tu) ricordavi jij onthield
(lui/lei) ricordava hij/zij onthield
(noi) ricordavamo wij onthouden
(voi) ricordavate jullie onthielden
(loro) ricordavano zij onthielden

Passato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) ho ricordato ik heb onthouden
(tu) hai ricordato jij hebt onthouden
(lui/lei) ha ricordato hij/zij heeft onthouden
(noi) abbiamo ricordato wij hebben onthouden
(voi) avete ricordato jullie hebben onthouden
(loro) hanno ricordato zij hebben onthouden

Trapassato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) avevo ricordato ik had onthouden
(tu) avevi ricordato jij had onthouden
(lui/lei) aveva ricordato hij/zij had onthouden
(noi) avevamo ricordato wij hadden onthouden
(voi) avevate ricordato jullie hadden onthouden
(loro) avevano ricordato zij hadden onthouden

Futuro semplice 

Italiaans Nederlands
(io) ricorderò ik zal onthouden
(tu) ricorderai jij zult onthouden
(lui/lei) ricorderà hij/zij zal onthouden
(noi) ricorderemo wij zullen onthouden
(voi) ricorderete jullie zullen onthouden
(loro) ricorderanno zij zullen onthouden

Futuro anteriore 

Italiaans Nederlands
(io) avrò ricordato ik zal onthouden hebben
(tu) avrai ricordato jij zult onthouden
(lui/lei) avrà ricordato hij/zij zal onthouden hebben
(noi) avremo ricordato wij zullen hebben onthouden
(voi) avrete ricordato jullie zullen hebben onthouden
(loro) avranno ricordato zij zullen onthouden hebben

Condizionale

Condizionale presente 

Italiaans Nederlands
(io) ricorderei ik zou onthouden
(tu) ricorderesti jij zou onthouden
(lui/lei) ricorderebbe hij/zij zou onthouden
(noi) ricorderemmo wij zouden onthouden
(voi) ricordereste jullie zouden onthouden
(loro) ricorderebbero zij zouden onthouden

Condizionale passato 

Italiaans Nederlands
(io) avrei ricordato ik zou onthouden
(tu) avresti ricordato jij zou onthouden
(lui/lei) avrebbe ricordato hij/zij zou onthouden
(noi) avremmo ricordato wij zouden onthouden
(voi) avreste ricordato jullie zouden hebben onthouden
(loro) avrebbero ricordato zij zouden onthouden

Congiuntivo

Congiuntivo presente 

Italiaans Nederlands
(io) ricordi ik onthoud
(tu) ricordi jij onthoudt
(lui/lei) ricordi hij/zij onthoudt
(noi) ricordiamo wij onthouden
(voi) ricordiate jullie onthouden
(loro) ricordino zij onthouden

Congiuntivo passato 

Italiaans Nederlands
(io) che io abbia ricordato ik heb onthouden
(tu) che tu abbia ricordato jij hebt onthouden
(lui/lei) che lui/lei abbia ricordato hij/zij heeft onthouden
(noi) che noi abbiamo ricordato wij hebben onthouden
(voi) che voi abbiate ricordato jullie hebben onthouden
(loro) che loro abbiano ricordato zij hebben onthouden

Congiuntivo imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) ricordassi ik onthouden
(tu) ricordassi jij zou onthouden
(lui/lei) ricordasse hij/zij zou onthouden
(noi) ricordassimo wij onthielden
(voi) ricordaste jullie onthouden
(loro) ricordassero zij onthouden

Congiuntivo trapassato 

Italiaans Nederlands
(io) avessi ricordato Ik had onthouden
(tu) avessi ricordato jij zou onthouden hebben
(lui/lei) avesse ricordato hij/zij had onthouden
(noi) avessimo ricordato wij hadden onthouden
(voi) aveste ricordato jullie hadden onthouden
(loro) avessero ricordato zij zouden hebben onthouden

Imperativo

Imperativo 

Italiaans Nederlands
Ricordo! jij/onthoud
Ricorda! Hij moet onthouden
Ricordi! laten wij onthouden
Ricordiamo! jullie onthouden
Ricordate! Onthoudt