A1.11: Rangtelwoorden

Numeri ordinali

Leer de Italiaanse rangtelwoorden zoals il primo (de eerste), il quinto (de vijfde) en il nono (de negende) in praktische contexten, van het boeken van afspraken tot het geven van richtingen en het bestellen in een restaurant.

Woordenschat (13)

 Il primo: de eerste (Italian)

Il primo

Show

De eerste Show

 Il secondo: de tweede (Italian)

Il secondo

Show

De tweede Show

 Il terzo: de derde (Italian)

Il terzo

Show

De derde Show

 Il quarto: de vierde (Italian)

Il quarto

Show

De vierde Show

 Il quinto: de vijfde (Italian)

Il quinto

Show

De vijfde Show

 Il sesto: de zesde (Italian)

Il sesto

Show

De zesde Show

 Il settimo: de zevende (Italian)

Il settimo

Show

De zevende Show

 L'ottavo: de achtste (Italian)

L'ottavo

Show

De achtste Show

 Il nono: de negende (Italian)

Il nono

Show

De negende Show

 Il decimo: de tiende (Italian)

Il decimo

Show

De tiende Show

 L'ultimo: de laatste (Italian)

L'ultimo

Show

De laatste Show

 Il posto: de plaats (Italian)

Il posto

Show

De plaats Show

 Ricordare (onthouden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ricordare

Show

Onthouden Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
il tuo | Qual è | in città? | posto preferito
Qual è il tuo posto preferito in città?
(Wat is jouw favoriete plek in de stad?)
2.
biglietto al | quinto controllore. | Ricorda di | mostrare il
Ricorda di mostrare il biglietto al quinto controllore.
(Vergeet niet je kaartje aan de vijfde controleur te laten zien.)
3.
al | dell'edificio. | siamo | nono | Oggi | piano
Oggi siamo al nono piano dell'edificio.
(Vandaag zijn we op de negende verdieping van het gebouw.)
4.
settimana è | giovedì. | giorno della | Il quarto
Il quarto giorno della settimana è giovedì.
(De vierde dag van de week is donderdag.)
5.
biblioteca è | libro della | molto interessante. | Il settimo
Il settimo libro della biblioteca è molto interessante.
(Het zevende boek uit de bibliotheek is erg interessant.)
6.
l'ultimo in | il caffè? | Chi è | fila per
Chi è l'ultimo in fila per il caffè?
(Wie staat er als laatste in de rij voor de koffie?)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Il primo giorno di scuola è sempre molto emozionante. (De eerste schooldag is altijd erg spannend.)
Devo ricordare il settimo appuntamento di questa settimana. (Ik moet de zevende afspraak van deze week onthouden.)
La mia città ospita il decimo festival del cinema questo mese. (Mijn stad organiseert het tiende filmfestival deze maand.)
Il sesto posto in gara è una buona posizione. (De zesde plaats in de wedstrijd is een goede positie.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Verdeel de woorden op basis van het soort ordinaalnummer of de beschrijving van de positie in de reeks.

Numeri ordinali (dal primo al nono)

Descrizioni di posizione o posto

Esercizio 4: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Op welke verdieping woont elke persoon? (Op welke verdieping woont elke persoon?)
  2. Woon je in een appartement? Op welke verdieping woon je? (Woon je in een appartement? Op welke verdieping woon je?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Stevan vive al nono piano.

Stevan woont op de negende verdieping.

Catherine vive al decimo piano.

Catherine woont op de tiende verdieping.

Giulia vive al primo piano.

Giulia woont op de eerste verdieping.

Vivi in un appartamento al sesto piano.

Je woont in een appartement op de zesde verdieping.

A che piano abiti?

Op welke verdieping woon je?

Vivo al piano terra.

Ik woon op de begane grond.

...

Oefening 5: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 6: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Io __________ che il terzo giorno della settimana è martedì.

(Ik __________ me dat de derde dag van de week dinsdag is.)

2. Tu __________ qual è il primo mese dell'anno?

(Jij __________ je welke de eerste maand van het jaar is?)

3. Lui __________ che l'ultimo mese dell'anno è dicembre.

(Hij __________ zich dat de laatste maand van het jaar december is.)

4. Noi __________ di controllare il meteo ogni mattina.

(Wij __________ ons elke ochtend het weer te controleren.)

Oefening 7: De kookwedstrijd met de rangtelwoorden

Instructie:

Ieri, nella nostra azienda, abbiamo organizzato una gara di cucina. Io (Ricordare - Presente) che la prima squadra ha preparato un piatto tipico della regione. Tu (Ricordare - Presente) il quinto piatto che ha vinto? Lui (Ricordare - Presente) di aver iniziato a cucinare il terzo giorno di lavoro. Noi (Ricordare - Presente) con orgoglio il nono posto, perché era il nostro primo concorso. Voi (Ricordare - Presente) il quarto piatto che ha ricevuto molti applausi. Loro (Ricordare - Presente) l'ultimo momento della gara, quando abbiamo annunciato il vincitore.


Gisteren hebben we op ons bedrijf een kookwedstrijd georganiseerd. Ik herinner me (Herinneren - Tegenwoordige tijd) dat het eerste team een typisch gerecht uit de regio heeft gemaakt. Jij herinnert je (Herinneren - Tegenwoordige tijd) het vijfde gerecht dat heeft gewonnen? Hij herinnert zich (Herinneren - Tegenwoordige tijd) dat hij op de derde werkdag begon met koken. Wij herinneren ons met trots de negende plaats, omdat het onze eerste wedstrijd was. Jullie herinneren je het vierde gerecht dat veel applaus kreeg. Zij herinneren zich het laatste moment van de wedstrijd, toen we de winnaar aankondigden.

Werkwoordschema's

Ricordare - Herinneren

Presente

  • io ricordo
  • tu ricordi
  • lui/lei ricorda
  • noi ricordiamo
  • voi ricordate
  • loro ricordano

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Ricordare onthouden

Presente

Italiaans Nederlands
(io) ricordo ik onthoud
(tu) ricordi jij onthoudt
(lui/lei) ricorda hij/zij onthoudt
(noi) ricordiamo wij onthouden
(voi) ricordate jullie onthouden
(loro) ricordano zij onthouden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Begrijpen van Italiaanse rangtelwoorden

Deze les richt zich op het gebruik van Italiaanse rangtelwoorden (numeri ordinali) en hoe je deze in alledaagse situaties correct inzet. Rangtelwoorden geven de positie of volgorde aan, zoals "il primo" (de eerste) of "il nono" (de negende).

Belangrijke Italiaanse rangtelwoorden

  • il primo (de eerste)
  • il secondo (de tweede)
  • il terzo (de derde)
  • il quarto (de vierde)
  • il quinto (de vijfde)
  • il sesto (de zesde)
  • il settimo (de zevende)
  • il nono (de negende)
  • il decimo (de tiende)
  • l'ultimo (de laatste)

Gebruik en voorbeelden

Rangtelwoorden worden vaak gebruikt om volgorde of positie aan te duiden, bijvoorbeeld in zinnen als "Il primo giorno di scuola è sempre molto emozionante" (De eerste schooldag is altijd erg spannend) of "Siamo al nono piano dell'edificio" (We zijn op de negende verdieping van het gebouw).

Let ook op woorden die betrekking hebben op plaats of positie, zoals "il posto" (de plaats) en "l'ultimo" (de laatste), die vaak in combinatie met rangtelwoorden voorkomen.

Veelvoorkomende contexten

  • Afspraak maken: Gebruik rangtelwoorden om data en volgorde van bijeenkomsten aan te geven, bijvoorbeeld "la prima riunione" (de eerste vergadering).
  • Bestellen in een restaurant: Bestel gerechten aangeduid als eerste, tweede, enz., bijvoorbeeld "Vorrei il primo piatto" (Ik wil het eerste gerecht).
  • Oriëntatie en aanwijzingen: Gebruik rangtelwoorden om locaties te beschrijven, zoals "il secondo ufficio" (het tweede kantoor).

Specifieke aandachtspunten voor Nederlandstalige lerenden

In het Italiaans worden rangtelwoorden voorafgegaan door het lidwoord il, wat verschilt van het Nederlands waar rangtelwoorden vaak achter het zelfstandig naamwoord staan of zonder lidwoord. Daarnaast verandert de vorm van het rangtelwoord niet naar het geslacht, in tegenstelling tot sommige Nederlandse vormen zoals 'eerste' die hetzelfde blijven maar de context verschillend kunnen zijn.

Handige Italiaanse uitdrukkingen met Nederlandse equivalenten:

  • Qual è il tuo posto preferito in città? – Wat is jouw favoriete plek in de stad?
  • Oggi siamo al nono piano dell'edificio. – Vandaag zijn we op de negende verdieping van het gebouw.
  • Chi è l'ultimo in fila per il caffè? – Wie staat als laatste in de rij voor koffie?

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏