Ridere (lachen) - Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs)

 Ridere (lachen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ridere - Verbuiging van lachen in het Italiaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Passato prossimo, indicativo).

Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Ridere (lachen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Italiaanse les - Emozioni e sentimenti (Emoties en gevoelens)

Vervoeging van lachen in de passato prossimo

Italiaans Nederlands
(io) ho riso Ik heb gelachen
(tu) hai riso jij hebt gelachen
(lui/lei) ha riso hij/zij heeft gelachen
(noi) abbiamo riso wij hebben gelachen
(voi) avete riso jullie hebben gelachen
(loro) hanno riso zij hebben gelachen

Voorbeeldzinnen

Italiaans Nederlands
Ho riso perché ero felice oggi. Ik heb gelachen omdat ik vandaag gelukkig was.
Hai riso quando hai visto il colore rosa. Jij hebt gelachen toen je de kleur roze zag.
Ha riso con noi, non era nervoso. Hij heeft met ons gelachen, hij was niet zenuwachtig.
Abbiamo riso insieme, ci sentivamo tranquilli. Wij hebben samen gelachen, we voelden ons rustig.
Avete riso molto dopo la storia triste. Jullie hebben veel gelachen na het trieste verhaal.
Hanno riso, ma poi sono diventati sorpresi. Ze hebben gelachen, maar ze werden daarna verrast.