10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Być (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van być (zijn) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Być (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 1: Przedstawienie samego siebie (Jezelf voorstellen)

Les 3: Skąd jesteś? (Waar kom je vandaan?)

Werkwoordsvormen

Tryb oznajmujący (Indicatieve wijs)

Czas teraźniejszy 

Pools Nederlands
(ja) jestem ik ben
(ty) jesteś jij bent
(on/ona/ono) jest hij/zij/het is
(my) jesteśmy wij zijn
(wy) jesteście jullie zijn
(oni/one) są zij zijn

Czas przeszły 

Pools Nederlands
(ja) byłem/byłam ik was
(ty) byłeś/byłaś jij was
(on/ona/ono) był/była/było hij/zij/het was
(my) byliśmy/byłyśmy wij waren
(wy) byliście/byłyście jullie waren
(oni/one) byli/były zij waren

Czas przyszły 

Pools Nederlands
(ja) będę ik zal zijn
(ty) będziesz jij zult zijn
(on/ona/ono) będzie hij/zij/het zal zijn
(my) będziemy wij zullen zijn
(wy) będziecie jullie zullen zijn
(oni/one) będą zij zullen zijn
Tryby warunkowe (Voorwaardelijke wijs)

Tryb warunkowy 

Pools Nederlands
(ja) bym był/bym była ik zou zijn
(ty) byś był/byś była jij zou zijn/jij zou zijn
(on/ona/ono) byłby/byłaby/byłoby hij/zij/het zou zijn
(my) bylibyśmy/byłybyśmy wij zouden zijn
(wy) bylibyście/byłybyście jullie zouden zijn
(oni/one) byliby/byłyby zij zouden zijn
Tryb rozkazujący (Gebiedende wijs)

Tryb rozkazujący 

Pools Nederlands
Bądźmy! Laten we zijn!
Bądź! wees
Niech będzie! jullie zijn!