Liczyć (tellen) - Czas teraźniejszy, tryb oznajmujący (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Liczyć (tellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Liczyć - Vervoeging van tellen in het Pools: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijze (Czas teraźniejszy, tryb oznajmujący).

Czas teraźniejszy, tryb oznajmujący (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Liczyć (tellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Poolse les - Liczby i liczenie (Cijfers en tellen)

Uitgang van tellen in de tegenwoordige tijd

Pools Nederlands
(ja) liczę ik tel
(ty) liczysz jij telt
(on/ona/ono) liczy hij/zij/het telt
(my) liczymy wij tellen
(wy) liczycie jullie tellen
(oni/one) liczą zij tellen

Voorbeeldzinnen

Pools Nederlands
Ja licz19 od jeden do dziesi1907. Ik tel van één tot tien.
Ty liczysz liczb19 dwa i cztery. Jij telt negentien twee en vier.
On liczy trzy jab42ka na stole. Hij telt drie appels op de tafel.
My liczymy razem od pi1907 do dziesi1907. Wij tellen samen van pi 19 07 tot tien 19 07.
Wy liczcie liczby od dwa do sze5b07. Jullie tellen de getallen van twee tot zes.
Oni licz05 kwiaty w ogrodzie. Zij tellen bloemen in de tuin.