Porównywać (vergelijken) Delen Gekopieerd!
Vervoeging van porównywać (vergelijken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Categorie: a1
Module 4: Opisywanie przedmiotów i osób (Objecten en mensen beschrijven)
Les 27: Kształty i formy (Vormen en figuren)
Werkwoordsvormen
| Tryb oznajmujący (Indicatieve wijs) | ||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Czas teraźniejszyDelen Gekopieerd!
|
Czas przeszłyDelen Gekopieerd!
|
Czas przyszłyDelen Gekopieerd!
|
||||||||||||||||||
| Tryby warunkowe (Voorwaardelijke wijs) | ||
|---|---|---|
Tryb warunkowyDelen Gekopieerd!
|
| Tryb rozkazujący (Gebiedende wijs) | ||
|---|---|---|
Tryb rozkazującyDelen Gekopieerd!
|