Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
| Conector | Uso |
|---|---|
| Luego (Dan) | Secuencia temporal (Tijdvolgorde) |
| Mientras (Terwijl ) | Silmultaneidad/contraste (Gelijktijdigheid/contrast) |
| Es que (Es que) | Justificación (Rechtvaardiging) |
| O sea (Ofwel) | Aclaración/explicación (Toelichting/uitleg) |
| Incluso (Inclusief) | Inclusión/énfasis (Inclusie/nuance) |
| En definitiva (Uiteindelijk) | Resumen/conclusión (Samenvatting/conclusie) |
Oefening 1: Conectores (luego, incluso, es que,...)
Instructie: Vul het juiste woord in.
luego, mientras, en definitiva, es que, incluso, o sea
1.
No me gusta la soledad, ..., prefiero estar acompañado.
(Ik hou niet van eenzaamheid, ik heb liever gezelschap.)
2.
Pensaba en su familia ... lloraba de tristeza.
(Hij dacht aan zijn familie terwijl hij van verdriet huilde.)
3.
Extrañaba tanto a su familia que ... llamó a su vecino para hablar.
(Hij miste zijn familie zo erg dat hij zelfs zijn buurman belde om te praten.)
4.
Lloró toda la noche; ..., necesitaba cambiar de rutina.
(Ze huilde de hele nacht; ze moest echt haar routine veranderen.)
5.
Llegué tarde, ... el transporte público no pasaba a tiempo.
(Ik kwam te laat, het openbaar vervoer kwam niet op tijd.)
6.
Llamó a su amigo y ... salió a dar un paseo.
(Hij belde zijn vriend en ging daarna een wandeling maken.)
