Alquilar (huren) - Condicional simple, indicativo (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Alquilar - Vervoeging van huren naar Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voorwaardelijke wijs, aantonende wijs (Condicional simple, indicativo).
Condicional simple, indicativo (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Alquilar (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Vivienda y alojamiento (Huisvesting en accommodatie)
Vervoeging van huren in de voorwaardelijke wijs
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) alquilaría | ik zou huren |
(tú) alquilarías | jij zou huren |
(él/ella) alquilaría | hij/zij zou huren |
(nosotros/nosotras) alquilaríamos | wij zouden huren |
(vosotros/vosotras) alquilaríais | jullie zouden huren |
(ellos/ellas) alquilarían | zij zouden huren |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo alquilaría un piso cerca del barrio con zonas verdes. | Ik zou een appartement dichtbij de wijk met groenvoorzieningen huren. |
Tú alquilarías el chalé si la inmobiliaria lo recomienda. | Je zou het chalet huren als het makelaarskantoor het aanbeveelt. |
Él alquilaría la vivienda si el contrato es ambueblado. | Hij zou de woning huren als het contract gemeubileerd is. |
Nosotros alquilaríamos el piso de estudiantes para vivir temporalmente. | Wij zouden het studentenappartement huren om tijdelijk te wonen. |
Vosotros alquilaríais un dormitorio de invitados para recibir visitas. | Jullie zouden een logeerkamer huren om bezoek te ontvangen. |
Ellos alquilarían un piso reformado para cambiarse de casa. | Zij zouden een gerenoveerd appartement huren om te verhuizen. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
alquilaría, alquilaríais, alquilarías, alquilaríamos, alquilarían
1.
Nosotros ... el piso de estudiantes para vivir temporalmente.
(Wij zouden het studentenappartement huren om tijdelijk te wonen.)
2.
Vosotros ... un dormitorio de invitados para recibir visitas.
(Jullie zouden een logeerkamer huren om bezoek te ontvangen.)
3.
Ellos ... un piso reformado para cambiarse de casa.
(Zij zouden een gerenoveerd appartement huren om te verhuizen.)
4.
Él ... la vivienda si el contrato es ambueblado.
(Hij zou de woning huren als het contract gemeubileerd is.)
5.
Tú ... el chalé si la inmobiliaria lo recomienda.
(Je zou het chalet huren als het makelaarskantoor het aanbeveelt.)
6.
Yo ... un piso cerca del barrio con zonas verdes.
(Ik zou een appartement dichtbij de wijk met groenvoorzieningen huren.)