A1.35: Huisvesting en accommodatie

Vivienda y alojamiento

Deze les over 'Wonen en accommodatie' leert je basiswoordenschat en zinnen om een appartement of huis te huren in het Spaans. Je oefent met belangrijke werkwoorden, verbindingswoorden en praktische dialogen met makelaars en verhuurders, waardoor je zelfverzekerd kunt communiceren in dagelijkse situaties rond huisvesting.

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.35.1 Lectura

Buscando piso

Op zoek naar een appartement


Woordenschat (15)

 La casa: Het huis (Spaans)

La casa

Show

Het huis Show

 La habitación: de kamer (Spaans)

La habitación

Show

De kamer Show

 El apartamento: het appartement (Spaans)

El apartamento

Show

Het appartement Show

 El hotel: het hotel (Spaans)

El hotel

Show

Het hotel Show

 La villa: de villa (Spaans)

La villa

Show

De villa Show

 El dúplex: Het duplex (Spaans)

El dúplex

Show

Het duplex Show

 El loft: de loft (Spaans)

El loft

Show

De loft Show

 La urbanización: de woonwijk (Spaans)

La urbanización

Show

De woonwijk Show

 Reservar (reserveren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Reservar

Show

Reserveren Show

 Alquilar (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Alquilar

Show

Huren Show

 Compartir (delen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Compartir

Show

Delen Show

 Firmar (ondertekenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Firmar

Show

Ondertekenen Show

 La hipoteca: de hypotheek (Spaans)

La hipoteca

Show

De hypotheek Show

 El casero: de verhuurder (Spaans)

El casero

Show

De verhuurder Show

 El propietario: de eigenaar (Spaans)

El propietario

Show

De eigenaar Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
un apartamento | cerca de | la urbanización? | ¿Quieres alquilar
¿Quieres alquilar un apartamento cerca de la urbanización?
(Wil je een appartement huren dicht bij de woonwijk?)
2.
hipoteca ahora. | No quiero | tampoco quiero | pagar la | contrato y | firmar el
No quiero firmar el contrato y tampoco quiero pagar la hipoteca ahora.
(Ik wil het contract niet tekenen en ik wil ook de hypotheek nu niet betalen.)
3.
habitación y | juntos. | a reservar | el loft | Compartimos la | también vamos
Compartimos la habitación y también vamos a reservar el loft juntos.
(We delen de kamer en we gaan ook samen de loft reserveren.)
4.
amable porque nos | El casero es | ayuda con los | casa. | problemas de la
El casero es amable porque nos ayuda con los problemas de la casa.
(De huisbaas is vriendelijk omdat hij ons helpt met de problemen in het huis.)
5.
prefiero un | parador más | es muy | económico. | La villa | cara, entonces
La villa es muy cara, entonces prefiero un parador más económico.
(De villa is erg duur, daarom geef ik de voorkeur aan een goedkopere herberg.)
6.
un hotel | No quiero | porque prefiero | tranquila. | vivir en | una casa
No quiero vivir en un hotel porque prefiero una casa tranquila.
(Ik wil niet in een hotel wonen omdat ik een rustig huis prefereer.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Quiero alquilar un apartamento porque está cerca del centro. (Ik wil een appartement huren omdat het dicht bij het centrum is.)
El casero dijo que podemos firmar el contrato mañana por la tarde. (De huisbaas zei dat we morgenmiddag het contract kunnen tekenen.)
No quiero reservar el loft y tampoco quiero compartir la casa. (Ik wil het loft niet reserveren en ik wil ook het huis niet delen.)
Compartimos la habitación y también alquilamos un dúplex juntos. (We delen de kamer en we huren ook samen een duplex.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de volgende woorden in twee categorieën: soorten accommodatie en personen of handelingen gerelateerd aan verhuur.

Tipos de alojamiento

Personas o acciones relacionadas con el alquiler

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La habitación


De kamer

2

El casero


De verhuurder

3

Reservar


Reserveren

4

Alquilar


Huren

5

La hipoteca


De hypotheek

Ejercicio 5: Gespreksoefening

Instrucción:

  1. Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren? (Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren?)
  2. Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen. (Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

¿Puedo alquilar la villa para el fin de semana? Es muy grande y tiene una piscina bonita.

Kan ik de villa voor het weekend huren? Het is heel groot met een mooi zwembad.

Quiero alquilar una habitación en este hotel por dos meses.

Ik wil een kamer in dit hotel huren voor twee maanden.

Creo que el alquiler es demasiado caro.

Ik vind de huur te duur.

Prefiero alquilar una habitación compartida porque es más barata.

Ik geef de voorkeur aan het huren van een gedeelde kamer omdat het goedkoper is.

Me gusta vivir con más gente. Así que quiero compartir un piso, pero quiero una habitación individual.

Ik woon graag met meer mensen. Dus ik wil een appartement delen, maar ik wil een eigen kamer.

Estoy buscando una casa para alquilar junto a mi pareja.

Ik ben op zoek naar een huis om samen met mijn partner te huren.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Quiero ___ un apartamento en la ciudad porque está cerca de mi trabajo.

(Ik wil ___ een appartement in de stad omdat het dicht bij mijn werk is.)

2. Entonces ___ un dúplex con dos habitaciones y un balcón.

(Dus ___ ik een duplex met twee slaapkamers en een balkon.)

3. También ___ el contrato con el casero para reservar la vivienda.

(Ik ___ ook het contract met de verhuurder om de woning te reserveren.)

4. Porque necesito un lugar tranquilo, no ___ en el centro de la ciudad.

(Omdat ik een rustige plek nodig heb, ___ ik niet in het centrum van de stad.)

Oefening 8: Op zoek naar een huurwoning in de stad

Instructie:

Hola, soy Laura y (Buscar - Presente) un apartamento para alquilar en la ciudad. Mi esposo y yo (Querer - Presente) vivir cerca del trabajo porque es más cómodo. Entonces, hoy (Llamar - Presente) al casero de un dúplex que me gusta mucho. Él me dice que también (Reservar - Presente) para el próximo mes. Nosotros (Firmar - Presente) el contrato esta tarde porque tenemos que organizar todo rápido. Además, mi hijo quiere un pequeño jardín para sus plantas, entonces el dúplex es perfecto para nuestra familia.


Hallo, ik ben Laura en ik zoek een appartement om te huren in de stad. Mijn man en ik willen dicht bij het werk wonen omdat het dan comfortabeler is. Dus vandaag bel ik de verhuurder van een duplex die ik erg leuk vind. Hij zegt dat hij ook reserveren voor de volgende maand. Wij ondertekenen het contract vanmiddag omdat we alles snel moeten organiseren. Bovendien wil mijn zoon een kleine tuin voor zijn planten, dus de duplex is perfect voor ons gezin.

Werkwoordschema's

Buscar - Zoeken

Presente

  • yo busco
  • tú buscas
  • él/ella/usted busca
  • nosotros/nosotras buscamos
  • vosotros/vosotras buscáis
  • ellos/ellas/ustedes buscan

Querer - Willen

Presente

  • yo quiero
  • tú quieres
  • él/ella/usted quiere
  • nosotros/nosotras queremos
  • vosotros/vosotras queréis
  • ellos/ellas/ustedes quieren

Llamar - Bellen

Presente

  • yo llamo
  • tú llamas
  • él/ella/usted llama
  • nosotros/nosotras llamamos
  • vosotros/vosotras llamáis
  • ellos/ellas/ustedes llaman

Reservar - Reserveren

Presente

  • yo reservo
  • tú reservas
  • él/ella/usted reserva
  • nosotros/nosotras reservamos
  • vosotros/vosotras reserváis
  • ellos/ellas/ustedes reservan

Firmar - Ondertekenen

Presente

  • yo firmo
  • tú firmas
  • él/ella/usted firma
  • nosotros/nosotras firmamos
  • vosotros/vosotras firmáis
  • ellos/ellas/ustedes firman

Oefening 9: Conectores: "Entonces, porque, también, tampoco"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Verbindende woordjes: "Entonces, porque, también, tampoco"

Toon vertaling Toon antwoorden

también, tampoco, porque, Porque, entonces

1.
Quiero visitar la villa y ... quiero ver el dúplex.
(Ik wil de villa bezoeken en ik wil ook het duplexhuis zien.)
2.
Reservamos la habitación, ... no tenemos que alquilar el apartamento.
(We hebben de kamer gereserveerd, dus we hoeven het appartement niet te huren.)
3.
No voy a reservar el hotel y ... voy a alquilar la villa.
(Ik ga het hotel niet boeken en ik ga de villa ook niet huren.)
4.
Nos gusta el loft, ... vamos a reservarlo.
(We vinden de loft leuk, dus we gaan het reserveren.)
5.
No voy a alquilar la casa, ... quiero reservar el hotel.
(Ik ga het huis niet huren, ik wil ook het hotel niet reserveren.)
6.
... la urbanización es tranquila, decidimos alquilar la villa.
(Omdat de woonwijk rustig is, hebben we besloten de villa te huren.)
7.
No vamos a alquilar la habitación ni ... el loft.
(We gaan de kamer niet huren en ook de loft niet.)
8.
Quiero compartir el dúplex ... me gusta mucho.
(Ik wil het duplex delen omdat ik het erg leuk vind.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.35.2 Gramática

Conectores: "Entonces, porque, también, tampoco"

Verbindende woordjes: "Entonces, porque, también, tampoco"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Alquilar huren

Presente

Spaans Nederlands
(yo) alquilo ik huur
(tú) alquilas jij huurt
(él/ella) alquila hij/zij huurt
(nosotros/nosotras) alquilamos wij huren
(vosotros/vosotras) alquiláis jullie huren
(ellos/ellas) alquilan zij huren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Reservar reserveren

Presente

Spaans Nederlands
(yo) reservo ik reserveer
(tú) reservas jij reserveert
(él/ella) reserva hij/zij reserveert
(nosotros/nosotras) reservamos wij reserveren
(vosotros/vosotras) reserváis jullie reserveren
(ellos/ellas) reservan zij reserveren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Firmar ondertekenen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) firmo ik onderteken
(tú) firmas jij ondertekent
(él/ella) firma hij/zij ondertekent
(nosotros/nosotras) firmamos wij ondertekenen
(vosotros/vosotras) firmáis jullie ondertekenen
(ellos/ellas) firman zij ondertekenen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Wonen en accommodatie in het Spaans leren

Deze les richt zich op het thema huisvesting en accommodatie, ideaal voor beginners (A1 niveau) die zich willen voorbereiden op het zoeken en huren van een woning in een Spaanstalige omgeving. Je leert belangrijke woordenschat rond verschillende types woningen zoals el apartamento (het appartement), el dúplex, el loft en la casa. Daarnaast komen relevante personen en handelingen aan bod, zoals el casero (de verhuurder), firmar (tekenen van het contract) en alquilar (huren).

Belangrijke verbindingswoorden

De les besteedt ook aandacht aan verbindingswoorden die je helpen soepeler zinnen te formuleren. Bijvoorbeeld: entonces (dus), porque (omdat), también (ook) en tampoco (ook niet). Deze woorden zijn essentieel om gesprekken natuurlijk en vloeiend te maken, vooral in situaties zoals telefoongesprekken met makelaars of contact met verhuurders.

Praktische dialogen

Je oefent met realistische dialogsituaties zoals het bellen naar een makelaar om beschikbare woningen te vragen, gesprekken met verhuurders over huurvoorwaarden en bezoeken aan een woning. De contexten zijn praktisch en sluiten aan bij dagelijkse situaties bij het zoeken van woonruimte.

Werkwoordvervoegingen

Verder worden basiswerkwoorden vervoegd in de tegenwoordige tijd, zoals buscar (zoeken), querer (willen), en firmar (ondertekenen). Met multiplechoice oefeningen kun je deze vervoegingen actief oefenen en versterken.

Taalverschillen en nuttige tips

Een belangrijk verschil met het Nederlands is dat de Spaanse vervoegingen verschillend zijn per persoon, wat je oefent in deze les. Waar in het Nederlands vaak dezelfde vorm wordt gebruikt (bijv. “ik huur” en “jij huurt” zijn in het Spaans yo alquilo en tú alquilas), leer je hier die nuances. Handige Spaanse uitdrukkingen zijn onder meer:

  • ¿Quieres alquilar un apartamento? - Wil je een appartement huren?
  • El casero es amable. - De verhuurder is vriendelijk.
  • No quiero firmar el contrato. - Ik wil het contract niet tekenen.
  • También vamos a reservar el loft juntos. - We gaan ook samen het loft reserveren.

Deze les helpt je om zelfverzekerd te communiceren over het vinden en huren van woonruimte, met woordenschat, grammatica en praktische dialogen die aansluiten bij dagelijkse situaties.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏