Bailar (dansen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Bailar - Vervoeging van dansen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Bailar (dansen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Viernes por la noche (Vrijdagavond uit)
Vervoeging van dansen in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) bailo | ik dans |
(tú) bailas | jij danst |
(él/ella) baila | hij/zij danst |
(nosotros/nosotras) bailamos | wij dansen |
(vosotros/vosotras) bailáis | jullie dansen |
(ellos/ellas) bailan | zij dansen |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo bailo en el baile del viernes. | Ik dans op het vrijdagavondfeest. |
¿Tú bailas en el concierto con amigos? | Jij danst op het concert met vrienden |
Él baila muy bien en el teatro. | Hij danst heel goed in het theater. |
Nosotros bailamos después del espectáculo. | Wij dansen na de voorstelling. |
Vosotros bailáis en la plaza por la noche. | Jullie dansen 's nachts op het plein. |
Ellos bailan y cantan en el cine. | Ze dansen en zingen in de bioscoop. |