Desarrollar (ontwikkelen)

Vervoeging van desarrollar (ontwikkelen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Desarrollar (ontwikkelen)

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Categorie: a2

Module 2: Sociedad y gobierno (Maatschappij en overheid)

Les 14: Título universitario (Universitaire opleiding)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Desarrollar (ontwikkelen) desarrollando (ontwikkelend) desarrollado (ontwikkeld)

Desarrollar (ontwikkelen): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente 

Spaans Nederlands
(yo) desarrollo ik ontwikkel
(tú) desarrollas jij ontwikkelt
(él/ella) desarrolla hij/zij ontwikkelt
(nosotros/nosotras) desarrollamos wij ontwikkelen
(vosotros/vosotras) desarrolláis jullie ontwikkelen
(ellos/ellas) desarrollan zij ontwikkelen

Pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) he desarrollado ik heb ontwikkeld
(tú) has desarrollado jij hebt ontwikkeld
(él/ella) ha desarrollado hij/zij heeft ontwikkeld
(nosotros/nosotras) hemos desarrollado Wij hebben ontwikkeld
(vosotros/vosotras) habéis desarrollado jullie hebben ontwikkeld
(ellos/ellas) han desarrollado zij hebben ontwikkeld

Subjuntivo presente 

Spaans Nederlands
(yo) desarrolle ik ontwikkel
(tú) desarrolles jij ontwikkel
(él/ella) desarrolle hij/zij ontwikkele
(nosotros/nosotras) desarrollemos wij ontwikkelen
(vosotros/vosotras) desarrolléis jullie ontwikkelen
(ellos/ellas) desarrollen zij ontwikkelen

Subjuntivo pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) haya desarrollado ik heb ontwikkeld
(tú) hayas desarrollado jij hebt ontwikkeld
(él/ella) haya desarrollado hij/zij heeft ontwikkeld
(nosotros/nosotras) hayamos desarrollado wij hebben ontwikkeld
(vosotros/vosotras) hayáis desarrollado jullie hebben ontwikkeld
(ellos/ellas) hayan desarrollado zij hebben ontwikkeld

Pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) desarrollaba ik ontwikkelde
(tú) desarrollabas jij ontwikkelde
(él/ella) desarrollaba hij/zij ontwikkelde
(nosotros/nosotras) desarrollábamos wij ontwikkelden
(vosotros/vosotras) desarrollabais jullie ontwikkelden
(ellos/ellas) desarrollaban zij ontwikkelden

Pretérito pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) había desarrollado ik had ontwikkeld
(tú) habías desarrollado jij had ontwikkeld
(él/ella) había desarrollado hij/zij had ontwikkeld
(nosotros/nosotras) habíamos desarrollado wij hadden ontwikkeld
(vosotros/vosotras) habíais desarrollado jullie hadden ontwikkeld
(ellos/ellas) habían desarrollado zij hadden ontwikkeld

Subjuntivo pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) desarrollara/desarrollase ik ontwikkelde
(tú) desarrollaras/desarrollases jij zou ontwikkelen
(él/ella) desarrollara/desarrollase hij/zij ontwikkelde
(nosotros/nosotras) desarrolláramos/desarrollásemos wij ontwikkelden
(vosotros/vosotras) desarrollarais/desarrollaseis jullie zouden ontwikkelen
(ellos/ellas) desarrollaran/desarrollasen zij ontwikkelden

Subjuntivo pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) hubiera/hubiese desarrollado ik zou ontwikkeld hebben
(tú) hubieras/hubieses desarrollado jij zou hebben ontwikkeld
(él/ella) hubiera/hubiese desarrollado hij/zij zou ontwikkeld hebben
(nosotros/nosotras) hubiéramos/hubiésemos desarrollado wij zouden ontwikkeld hebben
(vosotros/vosotras) hubierais/hubieseis desarrollado jullie hadden ontwikkeld
(ellos/ellas) hubieran/hubiesen desarrollado zij hadden ontwikkeld

Pretérito indefinido 

Spaans Nederlands
(yo) desarrollé ik ontwikkelde
(tú) desarrollaste jij ontwikkelde
(él/ella) desarrolló hij/zij ontwikkelde
(nosotros/nosotras) desarrollamos wij ontwikkelden
(vosotros/vosotras) desarrollasteis jullie ontwikkelden
(ellos/ellas) desarrollaron zij ontwikkelden

Pretérito anterior 

Spaans Nederlands
(yo) hube desarrollado ik had ontwikkeld
(tú) hubiste desarrollado jij had ontwikkeld
(él/ella) hubo desarrollado hij/zij had ontwikkeld
(nosotros/nosotras) hubimos desarrollado wij hadden ontwikkeld
(vosotros/vosotras) hubisteis desarrollado jullie hadden ontwikkeld
(ellos/ellas) hubieron desarrollado zij hadden ontwikkeld

Subjuntivo futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) desarrollare ik zal ontwikkelen
(tú) desarrollares jij zou ontwikkelen
(él/ella) desarrollare hij/zij zal ontwikkelen
(nosotros/nosotras) desarrolláremos wij zullen ontwikkelen
(vosotros/vosotras) desarrollareis jullie zullen ontwikkelen
(ellos/ellas) desarrollaren zij zouden ontwikkelen

Subjuntivo futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) hubiere desarrollado ik zou ontwikkeld hebben
(tú) hubieres desarrollado jij zou ontwikkeld hebben
(él/ella) hubiere desarrollado hij/zij zou ontwikkeld hebben
(nosotros/nosotras) hubiéremos desarrollado wij zullen ontwikkeld hebben
(vosotros/vosotras) hubiereis desarrollado jullie zouden ontwikkeld hebben
(ellos/ellas) hubieren desarrollado zij zouden ontwikkeld hebben

Futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) desarrollaré ik zal ontwikkelen
(tú) desarrollarás jij zult ontwikkelen
(él/ella) desarrollará hij/zij zal ontwikkelen
(nosotros/nosotras) desarrollaremos wij zullen ontwikkelen
(vosotros/vosotras) desarrollaréis jullie zullen ontwikkelen
(ellos/ellas) desarrollarán zij zullen ontwikkelen

Futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) habré desarrollado ik zal ontwikkeld hebben
(tú) habrás desarrollado jij zult ontwikkeld hebben
(él/ella) habrá desarrollado hij/zij zal ontwikkeld hebben
(nosotros/nosotras) habremos desarrollado wij zullen ontwikkeld hebben
(vosotros/vosotras) habréis desarrollado jullie zullen ontwikkeld hebben
(ellos/ellas) habrán desarrollado zij zullen ontwikkeld hebben
Imperativo (Imperatief)

Imperativo 

Spaans Nederlands
Desarrolla! ontwikkel
Desarrolle! ontwikkel
Desarrollemos! laten we ontwikkelen
Desarrollad! ontwikkel
Desarrollen! Ontwikkel!

Imperativo negativo 

Spaans Nederlands
No me desarrolle! ontwikkel mij niet
No desarrolles! ontwikkel niet
No desarrolle! Wij ontwikkelen niet!
No desarrollemos! Jullie moeten niet ontwikkelen
No desarrolléis! Ontwikkelt niet!

Condicional simple 

Spaans Nederlands
(yo) desarrollaría ik zou ontwikkelen
(tú) desarrollarías jij zou ontwikkelen
(él/ella) desarrollaría hij/zij zou ontwikkelen
(nosotros/nosotras) desarrollaríamos wij zouden ontwikkelen
(vosotros/vosotras) desarrollaríais jullie zouden ontwikkelen
(ellos/ellas) desarrollarían zij zouden ontwikkelen

Condicional perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) habría desarrollado ik zou ontwikkeld hebben
(tú) habrías desarrollado jij zou ontwikkeld hebben
(él/ella) habría desarrollado hij/zij zou hebben ontwikkeld
(nosotros/nosotras) habríamos desarrollado wij zouden hebben ontwikkeld
(vosotros/vosotras) habríais desarrollado jullie zouden ontwikkeld hebben
(ellos/ellas) habrían desarrollado zij zouden ontwikkeld hebben