Pasar (passeren) Delen Gekopieerd!
Leer het werkwoord 'passeren' te vervoegen in het Spaans: voltooid tegenwoordige tijd, indicatief
Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Pasar (passeren)
Lesprogramma: Spaanse les - Servicios cotidianos (Dagelijkse diensten)
Vervoeging van pasar in Pretérito perfecto
| Spaans | Nederlands |
|---|---|
| (yo) he pasado | ik ben gepasseerd |
| (tú) has pasado | jij bent gepasseerd |
| (él/ella) ha pasado | hij/zij is gepasseerd |
| (nosotros/nosotras) hemos pasado | wij hebben gepasseerd |
| (vosotros/vosotras) habéis pasado | jullie hebben gepasseerd |
| (ellos/ellas) han pasado | zij hebben gepasseerd |