Leer essentiële Spaanse woordenschat en grammatica over dagelijkse diensten in de stad, waaronder het gebruik van 'estar' + participio om locaties en openingstijden te beschrijven. Oefen praktische dialogen en begrijp het onderscheid tussen publieke en commerciële diensten.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (19) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen: openbare diensten en commerciële diensten, om hun functie en locatie beter te begrijpen.
Servicios públicos
Servicios comerciales
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
La oficina
Het kantoor
2
La peluquería
De kapper
3
El ordenador
De computer
4
Pronto
Klaar
5
La farmacia
De apotheek
Ejercicio 5: Gespreksoefening
Instrucción:
- Wat heeft Eva vandaag gedaan? Waar is ze langsgekomen? (Wat heeft Eva vandaag gedaan? Waar is ze langsgekomen?)
- Waar ben je vandaag geweest? (Waar ben je vandaag geweest?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Eva ha ido al gimnasio esta mañana. Eva is vanmorgen naar de sportschool gegaan. |
Después ella ha pasado por la panadería para comprar algo de comida. Daarna is ze langs de bakker gegaan om wat eten te kopen. |
Ha pasado por el banco por la tarde. Ze is langs de bank gelopen in de avond. |
Hoy he ido al hospital porque trabajo allí como médico. Ik ben vandaag naar het ziekenhuis gegaan omdat ik daar als arts werk. |
He estado en el colegio esta mañana por mis hijos. Ik ben vanmorgen naar de school geweest vanwege mijn kinderen. |
He ido a la universidad y a la biblioteca hoy. Ik ben vandaag naar de universiteit en de bibliotheek geweest. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. La biblioteca está ____ ahora y puedes usar el ordenador.
(De bibliotheek is nu ____ en je kunt de computer gebruiken.)2. El banco ____ sus puertas a las nueve esta mañana.
(De bank ____ haar deuren om negen uur vanochtend.)3. ¿Puedes decirme dónde ____ la farmacia? Siempre paso por allí cuando voy al trabajo.
(Kun je me vertellen waar de apotheek ____? Ik kom er altijd langs als ik naar mijn werk ga.)4. Los gimnasios ____ cerrados los domingos, pero la cafetería abre temprano.
(Sportscholen ____ op zondag gesloten, maar het café gaat vroeg open.)Oefening 8: Dagelijkse diensten in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Comprar - Kopen
Pretérito perfecto
- yo he comprado
- tú has comprado
- él/ella/Ud. ha comprado
- nosotros hemos comprado
- vosotros habéis comprado
- ellos/ellas/Uds. han comprado
Abrir - Openen
Pretérito perfecto
- yo he abierto
- tú has abierto
- él/ella/Ud. ha abierto
- nosotros hemos abierto
- vosotros habéis abierto
- ellos/ellas/Uds. han abierto
Usar - Gebruiken
Presente
- yo uso
- tú usas
- él/ella/Ud. usa
- nosotros usamos
- vosotros usáis
- ellos/ellas/Uds. usan
Pasar - Langsgaan
Presente
- yo paso
- tú pasas
- él/ella/Ud. pasa
- nosotros pasamos
- vosotros pasáis
- ellos/ellas/Uds. pasan
Oefening 9: "Estar" + participio
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: "Estar" + participio
Toon vertaling Toon antwoordencerrada, preparadas, cerradas, organizada, abierta, abiertos, alquilada, preparado
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Abrir openen Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he abierto | ik heb geopend |
(tú) has abierto | jij hebt geopend |
(él/ella) ha abierto | hij/zij heeft geopend |
(nosotros/nosotras) hemos abierto | wij hebben geopend |
(vosotros/vosotras) habéis abierto | jullie hebben geopend |
(ellos/ellas) han abierto | zij hebben geopend |
Comprar kopen Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he comprado | ik heb gekocht |
(tú) has comprado | jij hebt gekocht |
(él/ella) ha comprado | hij/zij heeft gekocht |
(nosotros/nosotras) hemos comprado | wij hebben gekocht |
(vosotros/vosotras) habéis comprado | jullie hebben gekocht |
(ellos/ellas) han comprado | zij hebben gekocht |
Usar gebruiken Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) uso | ik gebruik |
(tú) usas | jij gebruikt |
(él/ella) usa | hij/zij gebruikt |
(nosotros/nosotras) usamos | wij gebruiken |
(vosotros/vosotras) usáis | jullie gebruiken |
(ellos/ellas) usan | zij gebruiken |
Pasar passeren Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) paso | ik passeer |
(tú) pasas | jij passeert |
(él/ella) pasa | hij/zij passeert |
(nosotros/nosotras) pasamos | wij passeren |
(vosotros/vosotras) pasáis | jullie passeren |
(ellos/ellas) pasan | zij passeren |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Dagelijkse diensten en locatiebeschrijvingen in het Spaans
Deze les richt zich op het leren praten over alledaagse diensten in de stad, zoals winkels en openbare gebouwen, en hoe je hun locatie en openingstijden kunt bespreken. Je leert zinnen maken met het werkwoord "estar" gecombineerd met een voltooid deelwoord (participio), bijvoorbeeld "La panadería está abierta hasta las ocho de la tarde." (De bakkerij is open tot acht uur 's avonds).
Belangrijke woordenschat
De les introduceert essentiële woorden voor openbare en commerciële diensten, zoals el banco (de bank), la biblioteca (de bibliotheek), el hospital (het ziekenhuis), la oficina de correos (het postkantoor), la peluquería (de kapper), la cafetería (het café) en la panadería (de bakkerij).
Gespreksvaardigheden
Daarnaast oefen je hoe je kunt vragen waar een dienst gevestigd is, bijvoorbeeld: ¿Dónde está la farmacia en este mapa? (Waar is de apotheek op deze kaart?), en hoe je informatie geeft over openingstijden en locaties.
Grammatica en vervoegingen
Belangrijk is ook het gebruik van het werkwoord estar plus een voltooid deelwoord om de staat of beschikbaarheid van een dienst uit te drukken, zoals está abierta (is open) of está cerrada (is gesloten). Ook worden meerdere werkwoordstijden bekeken, zoals de pretérito perfecto in zinnen als ha abierto (heeft geopend).
Praktische oefeningen
Je krijgt dialogen aangeboden om realistische situaties na te bootsen, zoals vragen bij de apotheek, het postkantoor of de bank, en je oefent met korte verhaaltjes en meerkeuzevragen om de woordenschat en grammatica te versterken.
Culturele en taalkundige observatie
Een opvallend verschil met het Nederlands is het gebruik van estar + participio om de staat van een plaats aan te geven, waar wij vaak simpelweg het bijvoeglijk naamwoord gebruiken, bijvoorbeeld "de bakkerij is open." In het Spaans wordt echter concreet de tijdelijke staat benadrukt met estar. Verder zijn de namen voor diensten soms anders benoemd; zo zegt men in het Spaans la peluquería voor de kapper, waar we in het Nederlands meestal "kapsalon" of "kapper" zeggen. Handige woorden om te onthouden zijn ook cerrada (gesloten), abierta (open), en al lado de (naast), wat je vaak hoort bij locatiebeschrijvingen.