Traer (brengen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Traer - Vervoeging van Brengen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Traer (brengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Electrodomésticos (Huishoudelijke apparaten)
Vervoeging van 'brengen' in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) traigo | ik breng |
(tú) traes | jij brengt |
(él/ella) trae | hij/zij brengt |
(nosotros/nosotras) traemos | wij brengen |
(vosotros/vosotras) traéis | jullie brengen |
(ellos/ellas) traen | zij brengen |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo traigo el pan para la mesa. | Ik breng het brood naar de tafel. |
Tú traes la sartén para cocinar. | Jij brengt de pan om te koken. |
Él trae los platos sucios al lavaplatos. | Hij brengt de vuile borden naar de afwasmachine. |
Nosotros traemos las servilletas al comedor. | Wij brengen de servetten naar de eetzaal. |
Vosotros traéis la jarra con agua fría. | Jullie brengen de kan met koud water. |
Ellos traen las copas de vino a la mesa. | Zij brengen de wijnglazen naar de tafel. |