10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Trouwen (heiraten) - Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Konditionalsatz Gegenwart, konjunktiv ii)

Trouwen (heiraten) - Verbkonjugation und Übungen

Trouwen - Konjugation von heiraten im Niederländischen: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Konditional Präsens, Konditionalmodus (Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs).

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Konditionalsatz Gegenwart, konjunktiv ii)

Alle Konjugationen und Zeiten: Trouwen (heiraten) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Gezinsplannen (Familienpläne)

Konjugation von heiraten im konditional Präsens (CTT)

Niederländisch Deutsch
(ik) zou trouwen Ich würde heiraten
(jij) zou trouwen du würdest heiraten
(hij/zij/het) zou trouwen er würde heiraten/sie würde heiraten/es würde heiraten
(wij) zouden trouwen wir würden heiraten
(jullie) zouden trouwen ihr würdet heiraten
(zij) zouden trouwen sie würden heiraten

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik zou trouwen als ik een huisdier had. Ich würde heiraten, wenn ich ein Haustier hätte.
Jij zou trouwen na het stichten van een gezin. Du würdest heiraten, nachdem du eine Familie gegründet hast.
Hij zou trouwen als de relatie sterker werd. Er würde heiraten, wenn die Beziehung stärker würde.
Wij zouden trouwen en samen een kind krijgen. Wir würden heiraten und zusammen ein Kind bekommen.
Jullie zouden trouwen voordat de baby komt. Ihr würdet heiraten, bevor das Baby kommt.
Zij zouden trouwen en samenwonen in het nieuwe huis. Sie würden heiraten und zusammen in dem neuen Haus wohnen.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

zouden trouwen, zou trouwen

1.
Hij ... als de relatie sterker werd.
(Er würde heiraten, wenn die Beziehung stärker würde.)
2.
Jij ... na het stichten van een gezin.
(Du würdest heiraten, nachdem du eine Familie gegründet hast.)
3.
Zij ... en samenwonen in het nieuwe huis.
(Sie würden heiraten und zusammen in dem neuen Haus wohnen.)
4.
Jullie ... voordat de baby komt.
(Ihr würdet heiraten, bevor das Baby kommt.)
5.
Ik ... als ik een huisdier had.
(Ich würde heiraten, wenn ich ein Haustier hätte.)
6.
Wij ... en samen een kind krijgen.
(Wir würden heiraten und zusammen ein Kind bekommen.)