10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Vertrekken (abfahren) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Vertrekken (abfahren) - Verbkonjugation und Übungen

Vertrekken - Konjugation von Abfahren auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens, Indikativ. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Vertrekken (abfahren) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Hoe laat is het? De klok lezen. (Uhrzeit und Uhr ablesen)

Konjugation von abfahren im Präsens

Niederländisch Deutsch
(ik) vertrek ich fahre ab
(jij) vertrekt/je vertrekt du fährst ab
(hij/zij/het) vertrekt er/sie/es fährt ab
(wij) vertrekken wir fahren ab
(jullie) vertrekken ihr fahrt ab
(zij) vertrekken sie fahren ab

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik vertrek stipt om half drie naar huis. Ich fahre pünktlich um halb drei nach Hause.
Jij vertrekt pas na het kwartier, toch? Du fährst erst nach der Viertelstunde ab, oder?
Hij vertrekt om vijf over drie van het station. Er fährt um fünf nach drei vom Bahnhof ab.
Wij vertrekken vroeg in de middag vandaag. Wir fahren heute früh am Nachmittag ab.
Jullie vertrekken na de middag, klopt dat? Ihr fahrt nachmittags ab, stimmt das?
Zij vertrekken altijd op tijd, om één uur. Sie fahren immer pünktlich um ein Uhr ab.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

vertrekt, vertrekken, vertrek

1.
Jij ... pas na het kwartier, toch?
(Du fährst erst nach der Viertelstunde ab, oder?)
2.
Jullie ... na de middag, klopt dat?
(Ihr fahrt nachmittags ab, stimmt das?)
3.
Zij ... altijd op tijd, om één uur.
(Sie fahren immer pünktlich um ein Uhr ab.)
4.
Wij ... vroeg in de middag vandaag.
(Wir fahren heute früh am Nachmittag ab.)
5.
Hij ... om vijf over drie van het station.
(Er fährt um fünf nach drei vom Bahnhof ab.)
6.
Ik ... stipt om half drie naar huis.
(Ich fahre pünktlich um halb drei nach Hause.)