Genieten (profiter) Partager Copié !

Conjugaison de genieten (profiter) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Catégorie: a2

Module 5: Dagelijks huishouden (Ménage quotidien)

Leçon 34: Met pensioen gaan (Être à la retraite)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Genieten (profiter)	Genoten (profité)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Néerlandais	Français
(ik) genoten	j'ai profité
(jij) genoten/gegnet	tu as profité
(hij/zij/het) genoten	il a profité / elle a profité / il a profité
(wij) genoten	nous profitions
(jullie) genoten	vous profitiez
(zij) genoten	ils ont profité

Néerlandais	Français
(ik) heb genoten	j'ai profité
(jij) hebt genoten/hebt genoten	tu as profité
(hij/zij/het) heeft genoten	Il/elle/on a profité
(wij) hebben genoten	nous avons profité
(jullie) hebben genoten	vous avez profité
(zij) hebben genoten	elles ont profité

Néerlandais	Français
(ik) heb genoten	j'ai profité
(jij) hebt genoten/hebt genoten	tu as profité
(hij/zij/het) heeft genoten	il/elle/on a profité
(wij) hebben genoten	nous avons profité
(jullie) hebben genoten	vous avez profité
(zij) hebben genoten	ils ont profité

Néerlandais	Français
(ik) zal genieten / zal gaan genieten	je profiterai / je vais profiter
(jij) zal genieten / zal gaan genieten	tu profiteras / tu vas profiter
(hij/zij/het) zal genieten / zal gaan genieten	il/elle/on profitera
(wij) zullen genieten / zullen gaan genieten	nous profiterons / allons profiter
(jullie) zullen genieten / zullen gaan genieten	vous profiterez / allez profiter
(zij) zullen genieten / zullen gaan genieten	ils profiteront / vont profiter

Néerlandais	Français
(ik) zal genoten hebben	j'aurai profité
(jij) zal/zult genoten hebben	tu auras profité
(hij/zij/het) zal genoten hebben	il/elle/on aura profité
(wij) zullen genoten hebben	nous aurons profité
(jullie) zullen genoten hebben	vous aurez profité
(zij) zullen genoten hebben	ils auront profité

Conditionele wijs

Néerlandais	Français
ik zou genieten	je profiterais
jij zou genieten / zou jij genieten	tu profiterais / tu profiterais
(hij/zij/het) hij zou genieten / zij zou genieten / het zou genieten	il profiterait / elle profiterait / il profiterait
wij zouden genieten	nous profiterions
jullie zouden genieten	vous profiteriez
zij zouden genieten	ils profiteraient

Néerlandais	Français
(ik) zou genoten hebben	j'aurais profité
(jij) zou genoten hebben	tu aurais profité
(hij/zij/het) zou genoten hebben	il aurait profité
(wij) zouden genoten hebben	nous aurions profité
(jullie) zouden genoten hebben	vous auriez profité
(zij) zouden genoten hebben	ils auraient profité

Imperatief (gebiedende wijs)

Néerlandais	Français
Geniet!	tu profites