10K+ étudiants - 4.8/5

Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Verhuizen (déménager) Partager Copié !

Conjugaison de verhuizen (déménager) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Verhuizen (déménager)

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Catégorie: a1

Module 5: Thuis (À la maison)

Leçon 31: Ons huis (Notre maison)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Verhuizen (Déménager)	Verhuisd (déménagé)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Néerlandais	Français
(ik) verhuis / verhuis	je déménage
(jij) verhuist / verhuis	tu déménages
(hij/zij/het) verhuist	il/elle/on déménage
(wij) verhuizen	nous déménageons
(jullie) verhuizen	vous déménagez
(zij) verhuizen	ils déménagent

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Néerlandais	Français
(ik) verhuisde	j'ai déménagé
(jij) verhuisde/verhuisdet	tu déménageais/déménagais
(hij/zij/het) verhuisde	il/elle/on a déménagé
(wij) verhuisden	nous avons déménagé
(jullie) verhuisden	vous déménagiez
(zij) verhuisden	ils ont déménagé

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Néerlandais	Français
(ik) ben verhuisd	J'ai déménagé
(jij) bent verhuisd / ben je verhuisd	tu as déménagé / as-tu déménagé
(hij/zij/het) is verhuisd	il/elle a déménagé
(wij) zijn verhuisd	nous avons déménagé
(jullie) zijn verhuisd	vous avez déménagé
(zij) zijn verhuisd	ils ont déménagé

Voltooid verleden tijd (VVT)

Néerlandais	Français
(ik) ben verhuisd	j'ai déménagé
(jij) bent verhuisd	tu as déménagé
(hij/zij/het) is verhuisd	il/elle a déménagé
(wij) zijn verhuisd	nous avons déménagé
(jullie) zijn verhuisd	vous avez déménagé
(zij) zijn verhuisd	ils ont déménagé

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Néerlandais	Français
(ik) zal verplaatst zijn	je déménagerai
(jij) zult verplaatst zijn	tu déménageras
(hij/zij/het) zal verplaatst zijn	il/elle/on aura déménagé
(wij) zullen verplaatst zijn	nous déménagerons
(jullie) zullen verplaatst zijn	vous serez déménagés
(zij) zullen verplaatst zijn	elles déménageront

Voltooid toekomende tijd (VTTk)

Néerlandais	Français
(ik) zal verhuisd zijn	j'aurai déménagé
(jij) zult verhuisd zijn/zal verhuisd zijn	tu auras déménagé
(hij/zij/het) zal verhuisd zijn	il/elle/on aura déménagé
(wij) zullen verhuisd zijn	nous aurons déménagé
(jullie) zullen verhuisd zijn	vous aurez déménagé
(zij) zullen verhuisd zijn	ils auront déménagé

Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)

Néerlandais	Français
(ik) zou verhuizen	je déménagerais
(jij) zou verhuizen	tu déménagerais
(hij/zij/het) zou verhuizen	il/elle/il déménagerait
(wij) zouden verhuizen	nous déménagerions
(jullie) zouden verhuizen	vous déménageriez
(zij) zouden verhuizen	ils déménageraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT)

Néerlandais	Français
(ik) zou verhuisd zijn	j'aurais déménagé
(jij) zou verhuisd zijn	tu aurais déménagé
(hij/zij/het) zou verhuisd zijn	il/elle/on aurait déménagé
(wij) zouden verhuisd zijn	nous serions déménagés
(jullie) zouden verhuisd zijn	vous auriez déménagé
(zij) zouden verhuisd zijn	ils auraient déménagé

Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs

Néerlandais	Français
Verhuis!	Déménage !