Dienen (servire) Condividi Copiato!

Coniugazione di dienen (servire) per tutti i tempi verbali con frasi di esempio ed esercizi.

Materiali didattici che implementano questo verbo:

Categoria: a1

Modulo 5: Thuis (A casa)

Lezione 34: Huishoudelijke apparaten (Elettrodomestici)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Dienen (servire)	Gediend (Servito)

Tempi verbali

Aantonende wijs

Olandese	Italiano
(ik) heb gediend	io ho servito
(jij) hebt gediend/hebt gediend	tu hai servito
(hij/zij/het) heeft gediend	lui/lei/esso ha servito
(wij) hebben gediend	noi abbiamo servito
(jullie) hebben gediend	voi avete servito
(zij) hebben gediend	loro hanno servito

Olandese	Italiano
(ik) zal gediend hebben	io servirò
(jij) zult gediend hebben	tu avrai servito
(hij/zij/het) zal gediend hebben	lui/lei/esso avrà servito
(wij) zullen gediend hebben	noi serviremo
(jullie) zullen gediend hebben	voi servirete
(zij) zullen gediend hebben	loro serviranno

Olandese	Italiano
(ik) zal/zou gediend hebben	io avrei servito
(jij) zal/zou gediend hebben	tu avrai servito/serviresti
(hij/zij/het) zal/zou gediend hebben	lui/lei/esso avrà servito
(wij) zullen/zouden gediend hebben	noi saremo stati serviti/noi saremmo stati serviti
(jullie) zullen/zouden gediend hebben	voi sareste serviti
(zij) zullen/zouden gediend hebben	loro avrebbero servito

Conditionele wijs

Olandese	Italiano
(ik) zou gediend hebben	io sarei servito
(jij) zou gediend hebben	tu saresti servito
(hij/zij/het) zou gediend hebben	lui/lei/esso avrebbe servito
(wij) zouden gediend hebben	noi avremmo servito
(jullie) zouden gediend hebben	voi avreste servito
(zij) zouden gediend hebben	loro avrebbero servito

Imperatief (gebiedende wijs)

Olandese	Italiano
Dien!	servi