Bezahlen (betalen) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Bezahlen (betalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Bezahlen - Oefening van betalen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Bezahlen (betalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Preise und Geld (Prijzen en geld)

Vervoeging van betalen in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) bezahle ik betaal
(du) bezahlst jij betaalt
(er/sie/es) bezahlt hij/zij/het betaalt
(wir) bezahlen wij betalen
(ihr) bezahlt jullie betalen
(sie) bezahlen zij betalen

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich bezahle mit Bargeld im Geschäft. Ik betaal contant in de winkel.
Du bezahlst die Rechnung mit Karte, bitte. Jij betaalt de rekening met kaart, alsjeblieft.
Er bezahlt den Preis für den Euro. Hij betaalt de prijs voor de euro.
Wir bezahlen heute für das Frühstück. Wij betalen vandaag voor het ontbijt.
Ihr bezahlt den Rabatt im Laden. Jullie betalen de korting in de winkel.
Sie bezahlen die Kosten für das Essen. zij betalen de kosten voor het eten