Spazieren gehen (wandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van spazieren gehen (wandelen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Spazieren gehen (wandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 5: Zu Hause (Thuis)

Les 37: Ihre Haustiere (Jouw huisdieren)