Spazieren gehen (wandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen Delen Gekopieerd!
Vervoeging van spazieren gehen (wandelen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Niveau: A1
Module 5: Zu Hause (Thuis)
Les 37: Ihre Haustiere (Jouw huisdieren)