Zustimmen (akkoord gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van zustimmen (akkoord gaan) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitiv |
Partizip |
Zustimmen
(akkoord gaan)
|
zugestimmt
(toegegeven)
|
Werkwoordstijden
Indikativ
Präsens
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
ich stimme zu |
ik ga akkoord |
du stimmst zu |
jij gaat akkoord |
er/sie/es stimmt zu |
hij/zij/het gaat akkoord |
wir stimmen zu |
wij gaan akkoord |
ihr stimmt zu |
jullie gaan akkoord |
sie stimmen zu |
zij gaan akkoord |
|
Präteritum
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) stimmte zu |
ik stemde ermee in |
(du) stimmtest zu |
jij ging akkoord |
(er/sie/es) stimmte zu |
hij/zij/het ging akkoord |
(wir) stimmten zu |
wij gingen akkoord |
(ihr) stimmtet zu |
jullie gingen akkoord |
(sie) stimmten zu |
zij gingen akkoord |
|
Perfekt
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
ich habe zugestimmt |
ik ben akkoord gegaan |
du hast zugestimmt |
jij bent akkoord gegaan |
er/sie/es hat zugestimmt |
hij/zij/het is akkoord gegaan |
wir haben zugestimmt |
wij zijn akkoord gegaan |
ihr habt zugestimmt |
jullie zijn akkoord gegaan |
sie haben zugestimmt |
zij zijn akkoord gegaan |
|
Plusquamperfekt
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) hatte zugestimmt |
ik was akkoord gegaan |
(du) hattest zugestimmt |
jij was akkoord gegaan |
(er/sie/es) hatte zugestimmt |
hij/zij/het had akkoord gezegd |
(wir) hatten zugestimmt |
wij hadden akkoord gegaan |
(ihr) hattet zugestimmt |
jullie waren akkoord gegaan |
(sie) hatten zugestimmt |
zij hadden akkoord gegaan |
|
Futur I
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
ich werde zustimmen |
ik zal akkoord gaan |
du wirst zustimmen |
jij zult akkoord gaan |
er/sie/es wird zustimmen |
hij/zij/het zal akkoord gaan |
wir werden zustimmen |
wij zullen akkoord gaan |
ihr werdet zustimmen |
jullie zullen akkoord gaan |
sie werden zustimmen |
zij zullen akkoord gaan |
|
Futur II
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
ich werde zugestimmt haben |
ik zal akkoord zijn gegaan |
du wirst zugestimmt haben |
jij zult akkoord zijn gegaan |
er/sie/es wird zugestimmt haben |
hij/zij/het zal akkoord zijn gegaan |
wir werden zugestimmt haben |
wij zullen akkoord zijn gegaan |
ihr werdet zugestimmt haben |
jullie zullen akkoord zijn gegaan |
sie werden zugestimmt haben |
zij zullen akkoord zijn gegaan |
|
Konjunktiv II
Konjunktiv II Präsens
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) zustimmen |
ik zou akkoord gaan |
(du) zustimmest |
jij zou akkoord gaan |
(er/sie/es) zustimme |
hij/zij/het zou akkoord gaan |
(wir) zustimmen |
wij akkoord gaan |
(ihr) zustimmet |
jullie zouden akkoord gaan |
(sie) zustimmen |
zij zouden akkoord gaan |
|
Konjunktiv II Vergangenheit
Delen
Gekopieerd!
Duits |
Nederlands |
(ich) hätte zugestimmt |
ik zou akkoord zijn gegaan |
(du) hättest zugestimmt |
jij zou akkoord zijn gegaan |
(er/sie/es) hätte zugestimmt |
hij/zij/het zou akkoord zijn gegaan |
(wir) hätten zugestimmt |
wij zouden akkoord zijn gegaan |
(ihr) hättet zugestimmt |
jullie zouden akkoord zijn gegaan |
(sie) hätten zugestimmt |
zij zouden akkoord zijn gegaan |
|
Imperativ