A2.40: Kantoor en vergaderingen

Büro und Besprechungen

Ontdek hoe je in het Duits effectief meningen geeft en feedback uitwisselt tijdens vergaderingen. Leer handige woorden zoals zustimmen (toestemmen), widersprechen (tegenspreken) en vorschlagen (voorstellen) voor heldere communicatie op kantoor.

Woordenschat (13)

 Das Meeting: de vergadering (Duits)

Das Meeting

Show

De vergadering Show

 Der Termin: De afspraak (Duits)

Der Termin

Show

De afspraak Show

 Der Vorschlag: Het voorstel (Duits)

Der Vorschlag

Show

Het voorstel Show

 Die Notiz: De notitie (Duits)

Die Notiz

Show

De notitie Show

 Der Drucker: De printer (Duits)

Der Drucker

Show

De printer Show

 Der Kalender: De agenda (Duits)

Der Kalender

Show

De agenda Show

 Die Präsentation: De presentatie (Duits)

Die Präsentation

Show

De presentatie Show

 Besprechen (bespreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Besprechen

Show

Bespreken Show

 Verschieben (verplaatsen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Verschieben

Show

Verplaatsen Show

 Zuhören (luisteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zuhören

Show

Luisteren Show

 Zustimmen (akkoord gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zustimmen

Show

Akkoord gaan Show

 Widersprechen (tegenspreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Widersprechen

Show

Tegenspreken Show

 Vorschlagen (voorstellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vorschlagen

Show

Voorstellen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. ___ Sie bitte pünktlich zum Meeting.

(___ u alstublieft op tijd naar de vergadering.)

2. ___ Sie gut zu, wenn wir die Präsentation beginnen.

(___ u goed wanneer we de presentatie beginnen.)

3. Ich ___ vor, wir besprechen den Vorschlag nächste Woche.

(Ik ___ voor, dat we het voorstel volgende week bespreken.)

4. Wenn du ___, können wir den Termin verschieben.

(Als je ___, kunnen we de afspraak verzetten.)

Oefening 3: Vergadering op kantoor

Instructie:

Heute (Kommen - Präsens) du pünktlich ins Büro, weil das Meeting wichtig ist. Im Raum sagt der Chef: „Bitte (Zuhören - Imperativ) gut zu, wir müssen den Kalender für nächste Woche besprechen.“ Anna (Vorschlagen - Präsens) vor, den Termin zu verschieben, da der Drucker repariert wird. Ich (Zustimmen - Präsens) ihr zu, aber Michael (Widersprechen - Präsens) und meint, dass wir den Termin halten sollen.


Vandaag kom je op tijd op kantoor, omdat de vergadering belangrijk is. In de kamer zegt de baas: „Luister goed (zorgen dat je goed luistert), we moeten de agenda voor volgende week bespreken.” Anna stelt voor de afspraak te verplaatsen, omdat de printer wordt gerepareerd. Ik ben het met haar eens, maar Michael tegen en zegt dat we de afspraak moeten houden.

Werkwoordschema's

Kommen - Komen

Präsens

  • ich komme
  • du kommst
  • er/sie/es kommt
  • wir kommen
  • ihr kommt
  • sie/Sie kommen

Zuhören - Luisteren

Imperativ

  • -
  • hör zu! (du)
  • hört zu! (ihr)
  • hören Sie zu! (Sie)

Vorschlagen - Voorstellen

Präsens

  • ich schlage vor
  • du schlägst vor
  • er/sie/es schlägt vor
  • wir schlagen vor
  • ihr schlagt vor
  • sie/Sie schlagen vor

Zustimmen - Instemmen

Präsens

  • ich stimme zu
  • du stimmst zu
  • er/sie/es stimmt zu
  • wir stimmen zu
  • ihr stimmt zu
  • sie/Sie stimmen zu

Widersprechen - Tegenspreken

Präsens

  • ich widerspreche
  • du widersprichst
  • er/sie/es widerspricht
  • wir widersprechen
  • ihr widersprecht
  • sie/Sie widersprechen

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Kommen komen

Imperativ

Duits Nederlands
Imperativ (einfach) kom jij

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zuhören luisteren

Imperativ

Duits Nederlands

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Vorschlagen voorstellen

Präsens

Duits Nederlands

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Les: Kantoor en vergaderingen

In deze les leer je hoe je effectief kunt communiceren tijdens kantoorvergaderingen en gesprekken over projecten. De focus ligt op het uitdrukken van meningen, het geven van feedback en het beleefd aangeven van instemming of afkeuring.

Hoofdonderwerpen van de les

  • Meningen uitwisselen over projectvoorstellen: Je leert hoe je jouw mening kunt delen en kunt reageren op meningen van anderen, bijvoorbeeld met uitdrukkingen zoals „Ich finde den Projektvorschlag interessant” (Ik vind het projectvoorstel interessant) en „Da bin ich nicht einverstanden” (Daar ben ik het niet mee eens).
  • Beoordelen van ideeën in teamvergaderingen: Je oefent beleefdheid bij het accepteren of afwijzen van ideeën, bijvoorbeeld „Ich stimme zu” (Ik ga akkoord) en „Ich bin mir nicht sicher” (Ik ben niet zeker).
  • Feedback geven tijdens presentaties: Het geven van positieve en constructieve kritiek, bijvoorbeeld „Deine Präsentation war sehr klar” (Je presentatie was heel duidelijk) versus „Die Folien könnten anschaulicher sein” (De slides zouden duidelijker kunnen zijn).

Belangrijke woordenschat en uitdrukkingen

Hier enkele belangrijke woorden en uitdrukkingen die vaak terugkomen in zakelijke gesprekken:

  • Zustimmen – instemmen
  • Ablehnen – afwijzen
  • Vorschlag – voorstel
  • Feedback geben – feedback geven
  • Kompliziert – ingewikkeld

Werkwoordconjugaties en grammatica

Je oefent ook met basiswerkwoorden in de tegenwoordige tijd en de beleefde gebiedende wijs, bijvoorbeeld:

  • Kommen Sie bitte pünktlich zum Meeting.
  • Hören Sie gut zu, wenn wir die Präsentation beginnen.
  • Ich schlage vor, wir besprechen den Vorschlag nächste Woche.
  • Wenn du zustimmst, können wir den Termin verschieben.

Verschillen tussen het Nederlands en Duits in zakelijke communicatie

In het Duits worden beleefdheidsvormen als „Sie” (u) en het gebruik van de beleefde gebiedende wijs (Imperativ) veelvuldig gebruikt om respect te tonen, bijvoorbeeld „Kommen Sie bitte pünktlich”. In het Nederlands is het gebruik van „u” ook beleefd, maar de gebiedende wijs kan directer overkomen.

Belangrijke uitdrukkingen om instemming of afkeuring te uiten verschillen ook iets, bijvoorbeeld „Ich stimme zu” (Ik ga akkoord) wordt in het Nederlands vaak uitgelegd als „Ik ben het ermee eens”. Verder kent het Duits vaste voorzetsels en uitdrukkingen die je in het Nederlands niet letterlijk moet vertalen, bijvoorbeeld „zustimmen” gaat altijd met „zu”.

Handige uitdrukkingen

  • Ich stimme zu. – Ik ga akkoord.
  • Ich bin anderer Meinung. – Ik ben van mening verschillend.
  • Das sehe ich genauso. – Dat zie ik hetzelfde.
  • Ich schlage vor... – Ik stel voor...
  • Das halte ich für kompliziert. – Dat vind ik ingewikkeld.

Deze les helpt je om met vertrouwen deel te nemen aan zakelijke gesprekken en meetings, met praktische zinnen en relevante grammatica voor alledaags werkcommunicatie op niveau A2.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏