10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

At dinner on the first evening, a student greets their French host family. They share their name, where they come from, and ask the same in return.

1. Lucas: Merci Madame pour le repas. (Dank u mevrouw voor de maaltijd.) Show
2. Louise: De rien. D’où viens-tu ? (Graag gedaan. Waar kom je vandaan?) Show
3. Lucas: Je suis espagnol. (Ik ben Spaans.) Show
4. Louise: Où habites-tu en Espagne ? Dans la capitale ? (Waar woon je in Spanje? In de hoofdstad?) Show
5. Lucas: Non, je vis dans une petite ville. (Nee, ik woon in een kleine stad.) Show
6. Louise: Dans quel pays aimerais-tu habiter plus tard ? (In welk land zou je later willen wonen?) Show
7. Lucas: Je voudrais habiter en Italie. (Ik zou graag in Italië willen wonen.) Show
8. Louise: L’Italie est un très beau pays. Mon fils y habite. (Italië is een heel mooi land. Mijn zoon woont daar.) Show
9. Lucas: Êtes-vous français ? (Bent u Frans?) Show
10. Louise: Non, nous sommes allemands, mais nous habitons en France depuis dix ans. (Nee, wij zijn Duits, maar we wonen al tien jaar in Frankrijk.) Show
11. Lucas: Avez-vous visité d’autres pays ? (Hebt u andere landen bezocht?) Show
12. Louise: Oui, nous allons souvent en Suisse et en Angleterre en été. (Ja, we gaan vaak naar Zwitserland en Engeland in de zomer.) Show
13. Lucas: Super ! Les Suisses sont très sympathiques ! (Geweldig! Zwitsers zijn erg aardig!) Show
14. Louise: Oui, c’est vrai ! (Ja, dat klopt!) Show

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Comment s'appelle le fils de Louise ?
    2. Hoe heet de zoon van Louise?
  2. Où veut vivre Lucas ?
    3. Waar wil Lucas wonen?
  3. De quel pays vient Louis ?
    4. Uit welk land komt Louis?
  4. De quelle ville viens-tu ?
    5. Uit welke stad kom je?
  5. Où veux-tu habiter plus tard ?
    6. Waar wil je later wonen?