Franse cursus: A2 (leerplan)

A2:1 Des plans de vacances (Vakantieplannen)

Leerdoelen

  • Beschrijf verschillende soorten vakanties en activiteiten.
  • Bespreek de vervoersmiddelen die worden gebruikt om je reisbestemming te bereiken.
  • Ken gangbare vakantiebestemmingen in het gastland.

A2:2 Faire vos valises (Je bagage pakken)

Leerdoelen

  • Noem en beschrijf veelvoorkomende items om in te pakken voor een reis.
  • Vergelijk verschillende soorten bagage en koffers.
  • Leg bagageregels en -beperkingen uit.

A2:3 Réservez votre hébergement (Boek uw accommodatie)

Leerdoelen

  • Boek en reserveer een kamer - per telefoon, e-mail en online.
  • Ken veelvoorkomende hotel- en kamertypes.

A2:4 À l'aéroport et dans l'avion. (Op het vliegveld en in het vliegtuig.)

Leerdoelen

  • Het incheckproces voor uw vlucht: op de luchthaven en online.
  • Vraag naar informatie over vluchtschema's en terminals.
  • Door de beveiliging gaan en de veiligheidsinstructies begrijpen.

A2:5 Louez votre moyen de transport (Transport huren)

Leerdoelen

  • Huur een auto, fiets of scooter.
  • Beheer uw autoverzekering en storting.
  • Haal en retourneer uw vervoermiddel.

A2:6 À l'hôtel (Op hotel)

Leerdoelen

  • In- en uitchecken bij het hotel.
  • Vraag om wijzigingen of extra services tijdens uw verblijf.
  • Meld eventuele problemen met betrekking tot uw verblijf bij de receptie.

A2:7 En tant que touriste dans la ville (Als toerist in de stad)

Leerdoelen

  • Veelvoorkomende activiteiten tijdens een stedentrip.
  • Informatie vragen bij het VVV-kantoor.
  • Ken praktische overlevingszinnen als toerist om je in de stad te redden.

A2:8 Une catastrophe de vacances ? (Vakantieramp?)

Leerdoelen

  • Meld gestolen of verloren voorwerpen bij het politiebureau.
  • Hulp vragen met documenten bij de ambassade of het consulaat.
  • Bel de hulpdiensten.

A2:9 Paperasserie et bureaucratie (Papierwerk en bureaucratie)

Leerdoelen

  • Navigeren door sociale zekerheid, werkvergunningen en papierwerk.
  • Ken uw verplichtingen en documentatie in het land.

A2:10 As-tu entendu les nouvelles ? (Heb je het nieuws gehoord?)

Leerdoelen

  • Bespreek wat je op televisie hebt gezien of op de radio hebt gehoord.
  • Tijduitdrukkingen voor recente gebeurtenissen.
  • Leer de populaire mediastations in je gastland kennen.

A2:11 Services d'urgence (Hulpdiensten)

Leerdoelen

  • Ken de namen van de hulpdiensten van je nieuwe land.
  • Bellen en adviseren over situaties.

A2:12 Mon temps à l'école (Mijn tijd op school)

Leerdoelen

  • Leer over het onderwijssysteem van het land.
  • Vertel over je tijd op school en jeugdherinneringen.

A2:13 À la banque (Bij de bank)

Leerdoelen

  • Een bankrekening openen.
  • Doe online aankopen en maak uzelf vertrouwd met gangbare betaalmethoden.
  • Leer de grootste banken van het land kennen.

A2:14 Diplôme universitaire (Universitaire opleiding)

Leerdoelen

  • Praat over je universitaire studie of doelen.
  • Ken de woordenschat over hoger onderwijs.
  • Leer het hoger onderwijssysteem en de instellingen van je nieuwe land kennen.

A2:15 Le gouvernement et les élections (De regering en verkiezingen)

Leerdoelen

  • Maak kennis met de basisoverheidsinstellingen van het land.
  • Praat over verkiezingen en stemmen.

A2:16 Aller à un concert (Naar een concert gaan)

Leerdoelen

  • Koop (online) kaarten voor een festival, concert, musical,...
  • Praat over muziekinstrumenten en je favoriete genre.
  • Ken de bekende festivals in je nieuwe land.

A2:17 Rendre visite à des amis (Vrienden bezoeken)

Leerdoelen

  • Nodig je vrienden thuis uit en ontvang ze.
  • Organiseer een dinerfeest, spelletjesavond of andere activiteit.
  • Ken de gebruikelijke avondactiviteiten in je nieuwe land.

A2:18 Visiter la campagne (Bezoek het platteland)

Leerdoelen

  • Praat over het dorp en het platteland.
  • Leer de namen van de boerderijdieren.
  • Leer over de bekendste landelijke gebieden van je gastland.

A2:19 Au camping (Op de camping)

Leerdoelen

  • Leer de namen van veelvoorkomende natuurlijke objecten.
  • Navigeer met een kaart of GPS.
  • Ken de gebruikelijke gebieden om te kamperen in je nieuwe land.

A2:20 Sortie en famille au zoo (Familie-uitje naar de dierentuin)

Leerdoelen

  • Beschrijf verschillende landschappen en dieren.
  • Organiseer een familieactiviteit in een attractiepark.
  • Leer over beroemde dierentuinen of wildgebieden in jouw gastland

A2:21 Faire une promenade le dimanche. (Op zondag een wandeling maken.)

Leerdoelen

  • Nodig vrienden en familie uit voor een wandeling of een klein ommetje.
  • Woordenlijst over landschappen en wandelen.
  • Leer de beroemde wandelgebieden van je gastland kennen.

A2:22 Hygiène personnelle (Persoonlijke hygiëne)

Leerdoelen

  • Praat over hygiëneproducten en -routines.
  • Leg uit welke hygiëneproducten je in de winkel wilt.

A2:23 Cours de loisirs (Hobbylessen)

Leerdoelen

  • Zoek en vind privélessen.
  • Schrijf je in bij een lokale academie van jouw interesse.

A2:24 Repas à emporter (Afhaalmaaltijden)

Leerdoelen

  • Vraag om een specifiek menu.
  • Bestel afhaalmaaltijden.

A2:25 Alimentation et habitudes saines (Gezonde voeding en gewoontes)

Leerdoelen

  • Praat over je dieet en (on)gezonde gewoontes.
  • Plan je wekelijkse menu.

A2:26 Transport (durable) ((Duurzaam) vervoer)

Leerdoelen

  • Bespreek je dagelijkse vervoer.
  • Bespreek verschillende soorten transport.

A2:27 Styles de vêtements et mode (Kledingstijlen en mode)

Leerdoelen

  • Praat over je favoriete outfit.
  • Beschrijf je outfit en mode.

A2:28 Exercice et style de vie (Oefening en levensstijl)

Leerdoelen

  • Bespreek de voordelen van lichaamsbeweging en sporten.
  • Praat over je dagelijkse bewegingsroutines

A2:29 Chez l'agent immobilier (Bij de makelaar)

Leerdoelen

  • Bespreek een advertentie voor een huis of appartement die je zojuist hebt gezien.
  • Bespreek de aankoop van een nieuw huis of appartement.

A2:30 À la bibliothèque (In de bibliotheek)

Leerdoelen

  • Praat over een boek, sprookje of gedicht dat je hebt gelezen.
  • Vraag naar een boek of auteur in de bibliotheek.

A2:31 Liste de choses à faire (Bucketlist)

Leerdoelen

  • Praat over je bucketlist en toekomstplannen

A2:32 Plans familiaux (Gezinsplannen)

Leerdoelen

  • Praat over plannen en ambities voor de toekomst
  • Praat over je relaties en gezinsplannen

A2:33 Ma propre entreprise (Mijn eigen bedrijf)

Leerdoelen

  • Plannen bespreken voor het starten van een bedrijf.
  • Bespreek de dagelijkse boekhoudkundige taken.

A2:34 Être à la retraite (Met pensioen gaan)

Leerdoelen

  • Praat over activiteiten en veranderingen in levensstijl nadat je met pensioen bent gegaan.
  • Praten over lopende acties in de toekomst.

A2:35 Services et commerces de proximité (Lokale diensten en winkels)

Leerdoelen

  • Ken de namen van lokale diensten en winkels.
  • Bespreek wat je in het winkelcentrum vindt.

A2:36 De la poste au courrier électronique (Van postkantoor naar e-mail)

Leerdoelen

  • Verstuur en ontvang berichten.
  • E-mail en internet.

A2:37 À la recherche d'un emploi (Op zoek naar een baan)

Leerdoelen

  • Maak en verstuur je cv.
  • Gebruik vacaturewebsites om naar een baan te zoeken.

A2:38 Entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

Leerdoelen

  • Het voeren van een sollicitatiegesprek
  • Meewerkend voorwerp

A2:39 Travail en équipe (Teamwerk)

Leerdoelen

  • Woordenschat over teams en rollen
  • Opdrachten geven met meewerkend voorwerp

A2:40 Bureau et réunions (Kantoor en vergaderingen)

Leerdoelen

  • Leer basiswoordenschat voor debatteren
  • Instemming en onenigheid uiten

A2:41 Avis et négociations (Meningen en onderhandelingen)

Leerdoelen

  • Geef je mening
  • Basiszinnen leren om standpunten te bespreken

A2:42 Organisation et délégation (Organisatie en delegatie)

Leerdoelen

  • Woordenschat over organisatiestructuur
  • Bevelen geven

A2:43 Travail à distance ou au bureau ? (Thuiswerken of op kantoor?)

Leerdoelen

  • Dagelijkse kantoorvocabulaire
  • Woordenschat van werken op afstand