Admirer (adoreren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van admirer (adoreren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Admirer (adoreren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 3: Projets du week-end (Weekendplannen)

Les 19: Au camping (Op de camping)

Infinitif Participe passé
Admirer (adoreren) admiré (gewaardeerd)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') j'admire ik adoreer
tu admires jij adoreert
il/elle/on admire hij/zij/men adoreert
nous admirons wij adoreren
vous admirez u adoreert
ils/elles admirent zij adoreren

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') admirais ik adoreerde
(tu) admiraIs jij adoreerde
(il/elle/on) admirait hij/zij/men adoreerde
(nous) admirions wij adoreerden
(vous) admiriez jullie adoreerden
(ils/elles) admiraient zij adoreerden

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai admiré ik heb geadoreerd
tu as admiré jij hebt geadoreerd
il/elle/on a admiré hij/zij/men heeft geadoreerd
nous avons admiré wij hebben geadoreerd
vous avez admiré U hebt aanbeden
ils/elles ont admiré zij hebben aanbeden

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais admiré ik had geadoreerd
(tu) avais admiré jij had geadoreerd
(il/elle/on) avait admiré hij/zij/men had aanbeden
(nous) avions admiré wij hadden geadoreerd
(vous) aviez admiré jullie hadden aanbeden/u had aanbeden
(ils/elles) avaient admiré zij hadden geadoreerd

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') admirerai ik zal adoreren
(tu) admireras jij zult adoreren
(il/elle/on) admirera hij/zij/men zal adoreren
(nous) admirerons wij zullen adoreren
(vous) admirerez jullie zullen adoreren
(ils/elles) admireront zij zullen adoreren

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai admiré ik zal geadoreerd hebben
(tu) auras admiré jij zult geadoreerd hebben
(il/elle/on) aura admiré hij/zij/men zal hebben geadoreerd
(nous) aurons admiré wij zullen geadoreerd hebben
(vous) aurez admiré jullie zullen geadorieerd hebben
(ils/elles) auront admiré zij zullen geadoreerd hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') admirerais ik zou adoreren
(tu) admirerais jij zou adoreren
(il/elle/on) admirerait hij/zij/men zou adoreren
(nous) admirerions wij zouden adoreren
(vous) admireriez jullie zouden adoreren
(ils/elles) admireraient zij zouden adoreren

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais admiré ik zou geadoreerd hebben
(tu) aurais admiré jij zou adoreren
(il/elle/on) aurait admiré hij/zij/men zou adoreren
(nous) aurions admiré wij zouden adoreren
(vous) auriez admiré u zou adoreren
(ils/elles) auraient admiré zij zouden aanbidden

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') admire ik adoreer
(tu) admires tu adoreres
(il/elle/on) admire hij/zij/men adoreert
(nous) admirions wij adoreren
(vous) admiriez u adorer
(ils/elles) admirent zij adoreren

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie admiré ik heb geadoreerd
(tu) que tu aies admiré jij hebt geadoreerd
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait admiré hij/zij/men heeft aanbeden
(nous) que nous ayons admiré wij hebben geadoreerd
(vous) que vous ayez admiré jullie hebben geadoreerd
(ils/elles) qu'ils/elles aient admiré zij hebben geadoreerd

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
jij/jij adoreer
Admire! U adoreer