Ajouter (toevoegen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van ajouter (toevoegen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Ajouter (toevoegen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 1: Se présenter (Jezelf voorstellen)

Les 4: Chiffres et comptage (Cijfers en tellen)

Infinitif Participe passé
Ajouter (toevoegen) Ajouté (toegevoegd)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') j'ajoute ik voeg toe
tu ajoutes jij voegt toe
il/elle/on ajoute hij/zij/men voegt toe
nous ajoutons wij voegen toe
vous ajoutez u voegt toe
ils/elles ajoutent zij voegen toe

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') j'ajoutais ik voegde toe
tu ajoutais jij voegde toe
il/elle/on ajoutait hij/zij/men voegde toe
nous ajoutions wij voegden toe
vous ajoutiez u voegde toe
ils/elles ajoutaient zij voegden toe

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai ajouté ik heb toegevoegd
tu as ajouté jij hebt toegevoegd
il/elle/on a ajouté hij/zij/men heeft toegevoegd
nous avons ajouté wij hebben toegevoegd
vous avez ajouté u hebt toegevoegd
ils/elles ont ajouté ze hebben toegevoegd

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais ajouté ik had toegevoegd
(tu) avais ajouté jij had toegevoegd
(il/elle/on) avait ajouté hij/zij/men had toegevoegd
(nous) avions ajouté wij hadden toegevoegd
(vous) aviez ajouté jullie hadden toegevoegd
(ils/elles) avaient ajouté zij hadden toegevoegd

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') j'ajouterai ik zal toevoegen
tu ajouteras jij zult toevoegen
il/elle/on ajoutera hij/zij/men zal toevoegen
nous ajouterons we zullen toevoegen
vous ajouterez u zult toevoegen
ils/elles ajouteront zij zullen toevoegen

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') j'aurai ajouté ik zal toegevoegd hebben
tu auras ajouté jij zult hebben toegevoegd
il/elle/on aura ajouté hij/zij/men zal toegevoegd hebben
nous aurons ajouté we zullen toegevoegd hebben
vous aurez ajouté u zult toegevoegd hebben
ils/elles auront ajouté zij zullen toegevoegd hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') ajouterais ik zou toevoegen
(tu) ajouterais jij zou toevoegen
(il/elle/on) ajouterait hij/zij/men zou toevoegen
(nous) ajouterions wij zouden toevoegen
(vous) ajouteriez u zou toevoegen
(ils/elles) ajouteraient zij zouden toevoegen

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais ajouté ik zou hebben toegevoegd
(tu) aurais ajouté jij zou hebben toegevoegd
(il/elle/on) aurait ajouté hij/zij/men zou hebben toegevoegd
(nous) aurions ajouté wij zouden hebben toegevoegd
(vous) auriez ajouté u zou hebben toegevoegd
(ils/elles) auraient ajouté zij zouden toegevoegd hebben

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') ajoute ik toevoeg
(tu) ajoutes jij toevoegt
(il/elle/on) ajoute hij/zij/men voegt toe
(nous) ajoutions wij toevoegen
(vous) ajoutiez jullie toevoegen
(ils/elles) ajoutent zij voegen toe

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie ajouté ik heb toegevoegd
(tu) que tu aies ajouté jij hebt toegevoegd
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait ajouté hij/zij/men heeft toegevoegd
(nous) que nous ayons ajouté wij hebben toegevoegd
(vous) que vous ayez ajouté u hebt toegevoegd
(ils/elles) qu'ils/elles aient ajouté zij hebben toegevoegd

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
Ajoute! voeg toe
Ajoutons! voeg toe