Approuver (goedkeuren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van approuver (goedkeuren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Approuver (goedkeuren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 2: Société et gouvernement (Maatschappij en overheid)

Les 14: Diplôme universitaire (Universitaire opleiding)

Infinitif Participe passé
Approuver (goedkeuren) approuvé (goedgekeurd)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') j'approuve ik keur goed
tu approuves jij keurt goed
il/elle/on approuve hij/zij/men keurt goed
nous approuvons wij keuren goed
vous approuvez u keurt goed
ils/elles approuvent zij keuren goed

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') approuvais ik keur goed
(tu) approuvais jij keurde goed
(il/elle/on) approuvait hij/zij/men keurde goed
(nous) approuvions wij keurden goed
(vous) approuviez jullie keurden goed
(ils/elles) approuvaient zij keurden goed

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai approuvé ik heb goedgekeurd
tu as approuvé jij hebt goedgekeurd
il/elle/on a approuvé hij/zij/men heeft goedgekeurd
nous avons approuvé wij hebben goedgekeurd
vous avez approuvé u hebt goedgekeurd
ils/elles ont approuvé zij hebben goedgekeurd

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais approuvé ik had goedgekeurd
(tu) avais approuvé jij had goedgekeurd
(il/elle/on) avait approuvé hij/zij/men had goedgekeurd
(nous) avions approuvé wij hadden goedgekeurd
(vous) aviez approuvé u had goedgekeurd
(ils/elles) avaient approuvé zij hadden goedgekeurd

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') approuverai ik zal goedkeuren
(tu) approuveras jij zult goedkeuren
(il/elle/on) approuvera hij/zij/men zal goedkeuren
(nous) approuverons wij zullen goedkeuren
(vous) approuverez jullie zullen goedkeuren
(ils/elles) approuveront zij zullen goedkeuren

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai approuvé ik zal hebben goedgekeurd
(tu) auras approuvé jij zult hebben goedgekeurd
(il/elle/on) aura approuvé hij/zij/men zal goedgekeurd hebben
(nous) aurons approuvé wij zullen hebben goedgekeurd
(vous) aurez approuvé jullie zullen hebben goedgekeurd
(ils/elles) auront approuvé zij zullen goedgekeurd hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') j'approuverais ik zou goedkeuren
tu approuverais jij zou goedkeuren
il/elle/on approuverait hij/zij/men zou goedkeuren
nous approuverions wij zouden goedkeuren
vous approuveriez u zou goedkeuren
ils/elles approuveraient zij zouden goedkeuren

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais approuvé ik zou goedkeuren
(tu) aurais approuvé jij zou goedkeuren
(il/elle/on) aurait approuvé hij/zij/men zou hebben goedgekeurd
(nous) aurions approuvé wij zouden goedgekeurd hebben
(vous) auriez approuvé u zou hebben goedgekeurd
(ils/elles) auraient approuvé zij zouden hebben goedgekeurd

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') approuve ik goedkeur
(tu) approuves jij goedkeurt
(il/elle/on) approuve hij/zij/men keurt goed
(nous) approuvions wij keuren goed
(vous) approuviez jullie goedkeuren
(ils/elles) approuvent zij keuren goed

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie approuvé ik heb goedgekeurd
(tu) que tu aies approuvé jij hebt goedgekeurd
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait approuvé hij/zij/men heeft goedgekeurd
(nous) que nous ayons approuvé wij hebben goedgekeurd
(vous) que vous ayez approuvé u hebt goedgekeurd
(ils/elles) qu'ils/elles aient approuvé zij hebben goedgekeurd

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
Approuve! goedkeur!
Approuve! goedkeur!