Contribuer (bijdragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van contribuer (bijdragen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Contribuer (bijdragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 6: Au travail (Op het werk)

Les 39: Travail en équipe (Teamwerk)

Infinitif Participe passé
Contribuer (bijdragen) contribué (bijgedragen)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') contribue ik draag bij
(tu) contribues jij draagt bij
(il/elle/on) contribue hij/zij/men draagt bij
(nous) contribuons wij dragen bij
(vous) contribuez u draagt bij
(ils/elles) contribuent zij dragen bij

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') contribuais ik droeg bij
(tu) contribuais jij droeg bij
(il/elle/on) contribuait hij/zij/men droeg bij
(nous) contributions wij droegen bij
(vous) contribuiez jullie droegen bij
(ils/elles) contribuaient zij droegen bij

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') ai contribué ik heb bijgedragen
(tu) as contribué jij hebt bijgedragen
(il/elle/on) a contribué hij/zij/men heeft bijgedragen
(nous) avons contribué wij hebben bijgedragen
(vous) avez contribué u hebt bijgedragen
(ils/elles) ont contribué zij hebben bijgedragen

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais contribué ik had bijgedragen
(tu) avais contribué jij had bijgedragen
(il/elle/on) avait contribué hij/zij/men had bijgedragen
(nous) avions contribué wij hadden bijgedragen
(vous) aviez contribué jullie hadden bijgedragen
(ils/elles) avaient contribué zij hadden bijgedragen

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') contribuerai ik zal bijdragen
(tu) contribueras jij zult bijdragen
(il/elle/on) contribuera hij/zij/men zal bijdragen
(nous) contribuerons wij zullen bijdragen
(vous) contribuerez u zult bijdragen
(ils/elles) contribueront zij zullen bijdragen

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai contribué ik zal hebben bijgedragen
(tu) auras contribué jij zult hebben bijgedragen
(il/elle/on) aura contribué hij/zij/men zal hebben bijgedragen
(nous) aurons contribué wij zullen hebben bijgedragen
(vous) aurez contribué u zult hebben bijgedragen
(ils/elles) auront contribué zij zullen hebben bijgedragen

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') contribuerais ik zou bijdragen
(tu) contribuerais jij zou bijdragen
(il/elle/on) contribuerait hij/zij/men zou bijdragen
(nous) contribuerions wij zouden bijdragen
(vous) contribueriez u zou bijdragen
(ils/elles) contribueraient zij zouden bijdragen

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais contribué ik zou hebben bijgedragen
(tu) aurais contribué jij zou hebben bijgedragen
(il/elle/on) aurait contribué hij/zij/men zou hebben bijgedragen
(nous) aurions contribué wij zouden hebben bijgedragen
(vous) auriez contribué u zou hebben bijgedragen
(ils/elles) auraient contribué zij zouden hebben bijgedragen

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') contribue ik bijdraag
(tu) contribues jij bijdraagt
(il/elle/on) contribue hij/zij/men bijdraagt
(nous) contribuions wij bijdragen
(vous) contribuiez u bijdraagt
(ils/elles) contribuent zij dragen bij

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie contribué ik heb bijgedragen
(tu) que tu aies contribué jij hebt bijgedragen
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait contribué (hij/zij/men) dat hij/zij/men heeft bijgedragen
(nous) que nous ayons contribué wij hebben bijgedragen
(vous) que vous ayez contribué jullie hebben bijgedragen
(ils/elles) qu'ils/elles aient contribué zij hebben bijgedragen

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
N/A N.v.t.
Contribue ! draagt bij