Découvrir (ontdekken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van découvrir (ontdekken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Découvrir (ontdekken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 6: La ville et le village (De stad en het dorp)

Les 41: Décrire les loisirs (Hobby's beschrijven)

Infinitif Participe passé
Découvrir (ontdekken) découvert (ontdekt)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') découvre ik ontdek
(tu) découvres jij ontdekt
(il/elle/on) découvre hij/zij/men ontdekt
(nous) découvrons wij ontdekken
(vous) découvrez jullie ontdekken
(ils/elles) découvrent zij ontdekken

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') découvrais ik ontdekte
(tu) découvrais jij ontdekte
(il/elle/on) découvrait hij/zij/men ontdekte
(nous) découvrions wij ontdekten
(vous) découvriez jullie ontdekten
(ils/elles) découvraient zij ontdekten

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai découvert ik heb ontdekt
tu as découvert je hebt ontdekt
il/elle/on a découvert hij/zij/men heeft ontdekt
nous avons découvert wij hebben ontdekt
vous avez découvert u hebt ontdekt
ils/elles ont découvert zij hebben ontdekt

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais découvert ik had ontdekt
(tu) avais découvert jij had ontdekt
(il/elle/on) avait découvert hij/zij/men had ontdekt
(nous) avions découvert wij hadden ontdekt
(vous) aviez découvert jullie hadden ontdekt
(ils/elles) avaient découvert zij hadden ontdekt

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') découvrirai ik zal ontdekken
(tu) découvriras jij zult ontdekken
(il/elle/on) découvrira hij/zij/men zal ontdekken
(nous) découvrirons wij zullen ontdekken
(vous) découvrirez jullie zullen ontdekken
(ils/elles) découvriront zij zullen ontdekken

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai découvert ik zal ontdekt hebben
(tu) auras découvert jij zal ontdekt hebben
(il/elle/on) aura découvert hij/zij/men zal ontdekt hebben
(nous) aurons découvert we zullen ontdekt hebben
(vous) aurez découvert jullie zullen ontdekt hebben
(ils/elles) auront découvert zij zullen ontdekt hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') découvrirais ik zou ontdekken
(tu) découvrirais jij zou ontdekken
(il/elle/on) découvrirait hij/zij/men zou ontdekken
(nous) découvririons wij zouden ontdekken
(vous) découvririez u zou ontdekken
(ils/elles) découvriraient zij zouden ontdekken

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais découvert ik zou ontdekt hebben
(tu) aurais découvert jij zou ontdekt hebben
(il/elle/on) aurait découvert hij/zij/men zou ontdekt hebben
(nous) aurions découvert wij zouden hebben ontdekt
(vous) auriez découvert u zou ontdekt hebben
(ils/elles) auraient découvert zij zouden hebben ontdekt

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') découvre ik ontdek
(tu) découvres jij ontdekt
(il/elle/on) découvre hij/zij/men ontdekt
(nous) découvrions wij ontdekken
(vous) découvriez jullie zouden ontdekken
(ils/elles) découvrent zij ontdekken

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie découvert dat ik heb ontdekt
(tu) que tu aies découvert jij hebt ontdekt
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait découvert hij/zij/men heeft ontdekt
(nous) que nous ayons découvert wij hebben ontdekt
(vous) que vous ayez découvert jullie hebben ontdekt
(ils/elles) qu'ils/elles aient découvert zij hebben ontdekt

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
Découvre! jij ontdekt
Découvre! jij ontdekt