Dire (zeggen) - Present, indicatif (Présent, indicatief)

 Dire (zeggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dire - Vervoeging van zeggen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).

Present, indicatif (Présent, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Dire (zeggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Dire ton âge (Je leeftijd zeggen)

Tegenwoordige tijd van zeggen

Frans Nederlands
(je/j') je dis / j'dis ik zeg / ik zeg
tu dis jij zegt
(il/elle/on) il dit / elle dit / on dit hij zegt / zij zegt / men zegt
nous disons wij zeggen
vous dites u zegt
(ils/elles) ils disent / elles disent zij zeggen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je dis mon âge à la fête. Ik zeg mijn leeftijd op het feest.
Tu dis : « Quel âge as-tu ? » Jij zegt: "Hoe oud ben jij?"
Il dit que l'anniversaire est demain. Hij zegt dat de verjaardag morgen is.
Nous disons joyeux anniversaire au grand-père. Wij zeggen gefeliciteerd met de verjaardag tegen de grootvader.
Vous dites le gâteau est prêt pour la fête. U zegt dat de taart klaar is voor het feest.
Ils disent leur âge avant de préparer le cadeau. zij zeggen hun leeftijd voordat ze het cadeau klaarmaken