Embaucher (aanwerven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van embaucher (aanwerven) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Embaucher (aanwerven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 6: Au travail (Op het werk)

Les 38: Entretien d'embauche (Sollicitatiegesprek)

Infinitif Participe passé
Embaucher (aanwerven) embauché (ingehuurd)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') embauche ik aanwerp
(tu) embauches jij aanwerft
(il/elle/on) embauche hij/zij/men werft aan
(nous) embauchons wij werven aan
(vous) embauchez jullie aanwerven
(ils/elles) embauchent zij werven aan

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') embauchais ik wervende aan
(tu) embauchais jij aanwierf
(il/elle/on) embauchait hij/zij/men wervde aan
(nous) embauchions wij huurden aan
(vous) embauchiez u wervde aan
(ils/elles) embauchaient zij aanwerven

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai embauché ik heb aangeworven
tu as embauché jij hebt aangeworven
il/elle/on a embauché hij/zij/men heeft aangeworven
nous avons embauché wij hebben aangeworven
vous avez embauché u hebt aangeworven
ils/elles ont embauché zij hebben aangeworven

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais embauché ik had aanvaard
(tu) avais embauché jij had aangeworven
(il/elle/on) avait embauché hij/zij/men had aangeworven
(nous) avions embauché wij hadden aangeworven
(vous) aviez embauché jullie hadden aangeworven
(ils/elles) avaient embauché zij hadden aangeworven

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') embaucherai Ik zal aanwerven
(tu) embaucheras jij zult aanwerven
(il/elle/on) embauchera hij/zij/men zal aanwerven
(nous) embaucherons wij zullen aanwerven
(vous) embaucherez u zult aanwerven
(ils/elles) embaucheront zij zullen aanwerven

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai embauché ik zal hebben aangeworven
(tu) auras embauché jij zult aangenomen hebben
(il/elle/on) aura embauché hij/zij/men zal aangewezen hebben
(nous) aurons embauché wij zullen hebben aangeworven
(vous) aurez embauché u zult hebben aangeworven
(ils/elles) auront embauché zij zullen hebben aangeworven

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') embaucherais ik zou aanwerven
(tu) embaucherais jij zou aanwerven
(il/elle/on) embaucherait hij/zij/men zou aanwerven
(nous) embaucherions wij zouden aanwerven
(vous) embaucheriez u zou aanwerven
(ils/elles) embaucheraient zij zouden aanwerven

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais embauché ik zou hebben aangeworven
(tu) aurais embauché jij zou aanwerven
(il/elle/on) aurait embauché hij/zij/men zou hebben aangenomen
(nous) aurions embauché wij zouden hebben aangeworven
(vous) auriez embauché u zou aanwerven
(ils/elles) auraient embauché zij zouden hebben aangeworven

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') embauche j'aanwerven
(tu) embauches jij aanwerft
(il/elle/on) embauche hij/zij/men aanwerve
(nous) embauchions wij aanwerven
(vous) embauchiez u aanwerft
(ils/elles) embauchent zij aanwerven

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie embauché ik heb aangeworven
(tu) que tu aies embauché dat jij hebt aangeworven
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait embauché hij/zij/men heeft aangenomen
(nous) que nous ayons embauché wij hebben aangeworven
(vous) que vous ayez embauché u hebt aangeworven
(ils/elles) qu'ils/elles aient embauché zij hebben aangeworven

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
ji aanwerp
Embauche! u aanwerft