Enseigner (onderwijzen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van enseigner (onderwijzen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Enseigner (onderwijzen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 1: Se présenter (Jezelf voorstellen)

Les 7: Métiers et études (Beroepen en studies)

Infinitif Participe passé
Enseigner (onderwijzen) enseigné (onderwezen)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') enseigne ik onderwijs
(tu) enseignes jij onderwijst
(il/elle/on) enseigne hij/zij/men onderwijst
(nous) enseignons wij onderwijzen
(vous) enseignez u onderwijst
(ils/elles) enseignent zij onderwijzen

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') j'enseignais ik onderwees
tu enseignais jij onderwees
il/elle/on enseignait hij/zij/men onderwees
nous enseignions wij onderwezen
vous enseigniez u onderwees
ils/elles enseignaient zij onderwezen

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai enseigné ik heb onderwezen
tu as enseigné jij hebt onderwezen
il/elle/on a enseigné hij/zij/men heeft onderwezen
nous avons enseigné wij hebben onderwezen
vous avez enseigné u hebt onderwezen
ils/elles ont enseigné zij hebben onderwezen

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais enseigné ik had onderwezen
(tu) avais enseigné jij had onderwezen
(il/elle/on) avait enseigné hij/zij/men had onderwezen
(nous) avions enseigné wij hadden onderwezen
(vous) aviez enseigné jullie hadden onderwezen
(ils/elles) avaient enseigné zij hadden onderwezen

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') enseignerai ik zal onderwijzen
(tu) enseigneras jij zult onderwijzen
(il/elle/on) enseignera hij/zij/men zal onderwijzen
(nous) enseignerons wij zullen onderwijzen
(vous) enseignerez u zult onderwijzen
(ils/elles) enseigneront zij zullen onderwijzen

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai enseigné ik zal onderwezen hebben
(tu) auras enseigné jij zult onderwezen hebben
(il/elle/on) aura enseigné hij/zij/men zal onderwezen hebben
(nous) aurons enseigné wij zullen onderwezen hebben
(vous) aurez enseigné jullie zullen onderwezen hebben
(ils/elles) auront enseigné zij zullen onderwezen hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') enseignerais ik zou onderwijzen
(tu) enseignerais jij zou onderwijzen
(il/elle/on) enseignerait hij/zij/men zou onderwijzen
(nous) enseignerions wij zouden onderwijzen
(vous) enseigneriez u zou onderwijzen
(ils/elles) enseigneraient zij zouden onderwijzen

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') j'aurais enseigné ik zou onderwezen hebben
tu aurais enseigné jij zou onderwijzen
il/elle/on aurait enseigné hij/zij/men zou hebben onderwezen
nous aurions enseigné wij zouden onderwezen hebben
vous auriez enseigné u zou onderwijzen
ils/elles auraient enseigné zij zouden onderwezen hebben

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') enseigne ik onderwijs
(tu) enseignes jij onderwijst
(il/elle/on) enseigne hij/zij/men onderwijst
(nous) enseignions wij onderwijzen
(vous) enseigniez u onderwijst
(ils/elles) enseignent zij onderwijzen

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie enseigné ik heb onderwezen
(tu) que tu aies enseigné jij hebt onderwezen
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait enseigné hij/zij/men heeft onderwezen
(nous) que nous ayons enseigné wij hebben onderwezen
(vous) que vous ayez enseigné u dat u hebt onderwezen
(ils/elles) qu'ils/elles aient enseigné zij hebben onderwezen

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
jij onderwijst
Enseigne! onderwijzen