Laver (wassen) - Present, indicatif (Présent, indicatief)

 Laver (wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Laver - Vervoeging van wassen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Présent, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Laver (wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Vaisselle (Servies)

Vervoeging van laver in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') je lave ik was
tu laves jij wast
il/elle/on lave hij/zij/men wast
nous lavons wij wassen
vous lavez u wast
ils/elles lavent zij wassen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je lave les couverts avant de mettre la table. Ik was het bestek voordat ik de tafel dek.
Tu laves le bol après le repas. Jij wast de kom na de maaltijd.
On lave la table avant les invités. Hij wast de tafel voor de gasten.
Nous lavons la serviette et la tasse. Wij wassen de handdoek en de beker.
Vous lavez le couteau et la fourchette. Jullie wassen het mes en de vork.
Ils lavent les assiettes et les cuillères. zij wassen de borden en de lepels