Organiser (organiseren) - Present, indicatif (Présent, indicatief) Delen Gekopieerd!

Organiser - Verbuiging van organiseren in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).
Present, indicatif (Présent, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Organiser (organiseren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Jours de la semaine et parties de la journée (Dagen van de week en dagdelen)
Verbuiging van organiseren in de tegenwoordige tijd
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'organise | ik organiseer |
(tu) organises | jij organiseert |
(il/elle/on) organise | hij/zij/men organiseert |
(nous) organisons | wij organiseren |
(vous) organisez | jullie organiseren |
(ils/elles) organisent | zij organiseren |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
J'organise la semaine dès le lundi matin. | Ik organiseer de week al op maandagochtend. |
Tu organises une fête ce week-end, n'est-ce pas ? | Jij organiseert een feest dit weekend, nietwaar? |
Il organise le dîner pour ce soir. | Hij organiseert het diner voor vanavond. |
Nous organisons une réunion demain après-midi. | Wij organiseren morgenmiddag een vergadering. |
Vous organisez le planning du week-end ensemble. | Jullie organiseren het weekendrooster samen. |
Elles organisent les activités pour le samedi matin. | Zij organiseren de activiteiten voor zaterdagochtend. |