Payer (betalen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!
Payer - Vervoeging van betalen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).
Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Payer (betalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Prix et argent (Prijzen en geld)
vervoeging van betalen in de tegenwoordige tijd
| Frans | Nederlands |
|---|---|
| (je/j') paie/payé/paye | ik betaal |
| (tu) paies/payé/payes | jij betaalt/jij betaalde/jij betaalt |
| (il/elle/on) paie/payé/paye | hij/zij/men betaalt |
| (nous) payons/payé/payons | wij betalen |
| (vous) payez/payé/payez | u betaalt/ u betaalde/ u betaalt |
| (ils/elles) paient/payé/payent | zij betalen |
Voorbeeldzinnen
| Frans | Nederlands |
|---|---|
| Je paie en espèce pour ce billet. | Ik betaal contant voor dit kaartje. |
| Tu paies la carte bancaire ici ? | betaal jij hier met de pinpas |
| Il paie le prix, c’est cher ! | Hij betaalt de prijs, het is duur! |
| Nous payons toujours par carte bancaire. | Wij betalen altijd met pinpas. |
| Vous payez combien pour ce gâteau ? | u betaalt hoeveel voor deze taart? |
| Ils paient la monnaie après l'achat. | zij betalen het geld na de aankoop |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
payons, paies, payez, paient, paie
1.
Je ... en espèce pour ce billet.
(Ik betaal contant voor dit kaartje.)
2.
Tu ... la carte bancaire ici ?
(Betaal jij hier met de pinpas)
3.
Nous ... toujours par carte bancaire.
(Wij betalen altijd met pinpas.)
4.
Il ... le prix, c’est cher !
(Hij betaalt de prijs, het is duur!)
5.
Vous ... combien pour ce gâteau ?
(U betaalt hoeveel voor deze taart?)
6.
Ils ... la monnaie après l'achat.
(Zij betalen het geld na de aankoop)