Préférer (voorkeur geven aan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van préférer (voorkeur geven aan) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Préférer (voorkeur geven aan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Des heures aux saisons (Van uren tot seizoenen)

Les 12: Saisons, mois et parties de l'année (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Infinitif Participe passé
Préférer (voorkeur geven aan) préféré (voorkeur gegeven)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') je préfère ik geef voorkeur aan
tu préfères jij geeft voorkeur aan
il/elle/on préfère hij/zij/men geeft voorkeur aan
nous préférons wij geven voorkeur aan
vous préférez u geeft de voorkeur aan
ils/elles préfèrent zij geven de voorkeur aan

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') préférais ik gaf voorkeur aan
(tu) préférais jij gaf de voorkeur aan
(il/elle/on) préférait hij/zij/men gaf de voorkeur aan
(nous) préférions wij gaven de voorkeur aan
(vous) préférez u gaf de voorkeur aan
(ils/elles) préférait zij gaven de voorkeur aan

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai préféré ik heb voorkeur gegeven aan
tu as préféré jij hebt voorkeur gegeven aan
il/elle/on a préféré hij/zij/men heeft voorkeur gegeven aan
nous avons préféré wij hebben de voorkeur gegeven aan
vous avez préféré u hebt voorkeur gegeven aan
ils/elles ont préféré zij hebben voorkeur gegeven aan

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais préféré / avais préférée ik had de voorkeur gegeven aan
(tu) avais préféré / avais préférée jij had de voorkeur gegeven aan
(il/elle/on) avait préféré / avait préférée hij/zij/men had voorkeur gegeven aan
(nous) avions préféré / avions préférées wij hadden de voorkeur gegeven aan
(vous) aviez préféré / aviez préférées jullie hadden de voorkeur gegeven aan / u had de voorkeur gegeven aan
(ils/elles) avaient préféré / avaient préférées zij hadden de voorkeur gegeven

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') préfèrerai ik zal de voorkeur geven aan
(tu) préfèreras jij zult voorkeur geven aan
(il/elle/on) préfèrera hij/zij/men zal voorkeur geven aan
(nous) préfèrerons wij zullen de voorkeur geven aan
(vous) préfèrerez u zult voorkeur geven aan
(ils/elles) préfèreront zij zullen de voorkeur geven aan

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai préféré ik zal de voorkeur hebben gegeven
(tu) auras préféré jij zult voorkeur gegeven hebben
(il/elle/on) aura préféré hij/zij/men zal voorkeur hebben gegeven aan
(nous) aurons préféré wij zullen de voorkeur gegeven hebben
(vous) aurez préféré u zult de voorkeur hebben gegeven aan
(ils/elles) auront préféré zij zullen de voorkeur hebben gegeven

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') je préférerais ik zou voorkeur geven aan
tu préférerais jij zou voorkeur geven aan
il/elle/on préférerait hij/zij/men zou voorkeur geven aan
nous préférerions wij zouden voorkeur geven aan
vous préféreriez u zou voorkeur geven aan
ils/elles préféreraient zij zouden voorkeur geven aan

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais préféré Ik zou voorkeur hebben gegeven aan
(tu) aurais préféré jij zou voorkeur geven aan
(il/elle/on) aurait préféré hij/zij/men zou voorkeur hebben gegeven aan
(nous) aurions préféré wij zouden de voorkeur gegeven hebben
(vous) auriez préféré u zou voorkeur hebben gegeven aan
(ils/elles) auraient préféré zij zouden voorkeur geven aan

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') que je préfère ik geef voorkeur aan
(tu) que tu préfères jij voorkeur geeft aan
(il/elle/on) qu'il/elle/on préfère hij/zij/men de voorkeur geeft aan
(nous) que nous préférions wij geven de voorkeur aan
(vous) que vous préfériez jullie geven de voorkeur aan
(ils/elles) qu'ils/elles préfèrent zij geven de voorkeur aan

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie préféré ik heb voorkeur gegeven aan
(tu) que tu aies préféré jij hebt de voorkeur gegeven aan
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait préféré hij/zij/men heeft de voorkeur gegeven aan
(nous) que nous ayons préféré wij hebben de voorkeur gegeven aan
(vous) que vous ayez préféré jullie hebben de voorkeur gegeven aan
(ils/elles) qu'ils/elles aient préféré zij hebben de voorkeur gegeven aan

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
Préfère! jij geeft voorkeur aan
Préférons! u geeft voorkeur aan