Rechercher (zoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van rechercher (zoeken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Rechercher (zoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 6: Au travail (Op het werk)

Les 37: À la recherche d'un emploi (Op zoek naar een baan)

Infinitif Participe passé
Rechercher (zoeken) recherché (gezocht)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') recherche ik zoek
(tu) recherches jij zoekt
(il/elle/on) recherche hij/zij/men zoekt
(nous) recherchons wij zoeken
(vous) recherchez u zoekt
(ils/elles) recherchent zij zoeken

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') recherchais ik zocht
(tu) recherchais jij zocht
(il/elle/on) recherchait hij/zij/men zocht
(nous) recherchions wij zochten
(vous) recherchiez u zocht
(ils/elles) recherchaient zij zochten

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai recherché ik heb gezocht
tu as recherché jij hebt gezocht
il/elle/on a recherché hij/zij/men heeft gezocht
nous avons recherché wij hebben gezocht
vous avez recherché u hebt gezocht
ils/elles ont recherché zij hebben gezocht

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais recherché ik had gezocht
(tu) avais recherché jij had gezocht
(il/elle/on) avait recherché hij/zij/men had gezocht
(nous) avions recherché wij hadden gezocht
(vous) aviez recherché jullie hadden gezocht / u had gezocht
(ils/elles) avaient recherché zij hadden gezocht

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') rechercherai ik zal zoeken
(tu) rechercheras jij zult zoeken
(il/elle/on) recherchera hij/zij/men zal zoeken
(nous) rechercherons wij zullen zoeken
(vous) rechercherez jullie zullen zoeken
(ils/elles) rechercheront zij zullen zoeken

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai recherché ik zal gezocht hebben
(tu) auras recherché jij zult gezocht hebben
(il/elle/on) aura recherché hij/zij/men zal gezocht hebben
(nous) aurons recherché wij zullen gezocht hebben
(vous) aurez recherché u zult gezocht hebben
(ils/elles) auront recherché zij zullen gezocht hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') rechercherais ik zou zoeken
(tu) rechercherais jij zou zoeken
(il/elle/on) rechercherait hij/zij/men zou zoeken
(nous) rechercherions wij zouden zoeken
(vous) rechercheriez u zou zoeken
(ils/elles) rechercheraient zij zouden zoeken

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais recherché ik zou gezocht hebben
(tu) aurais recherché jij zou gezocht hebben
(il/elle/on) aurait recherché hij/zij/men zou gezocht hebben
(nous) aurions recherché wij zouden hebben gezocht
(vous) auriez recherché u zou hebben gezocht
(ils/elles) auraient recherché zij zouden gezocht hebben

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') recherche ik zoek
(tu) recherches jij zou zoeken
(il/elle/on) recherche hij/zij/men zoekt
(nous) recherchions wij zoeken
(vous) recherchiez jullie zouden zoeken
(ils/elles) recherchent zij zoeken

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie recherché ik gezocht heb
(tu) que tu aies recherché jij zou gezocht hebben
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait recherché hij/zij/men gezocht heeft
(nous) que nous ayons recherché wij hebben gezocht
(vous) que vous ayez recherché jij/u hebt gezocht
(ils/elles) qu'ils/elles aient recherché zij gezocht hebben

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
Recherche ! jij zoekt
Recherchons we zoeken
Recherchez Zoek