Remplir (vullen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van remplir (vullen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Remplir (vullen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 5: À la maison (Thuis)

Les 33: Vaisselle (Servies)

Infinitif Participe passé
Remplir (vullen) rempli (gevuld)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') je remplis ik vul
tu remplis jij vult
il/elle/on remplit hij/zij/men vult
nous remplissons wij vullen
vous remplissez jullie vullen/u vult
ils/elles remplissent zij vullen

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') je remplissais ik vulde
tu remplissais jij vulde
il/elle/on remplissait hij/zij/men vulde
nous remplissions wij vulden
vous remplissiez jullie vulden / u vulde
ils/elles remplissaient zij vulden

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai rempli ik heb gevuld
tu as rempli jij hebt gevuld
il/elle/on a rempli hij/zij/men heeft gevuld
nous avons rempli we hebben gevuld
vous avez rempli u heeft gevuld
ils/elles ont rempli zij hebben gevuld

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais rempli ik had gevuld
(tu) avais rempli jij had gevuld
(il/elle/on) avait rempli hij/zij/men had gevuld
(nous) avions rempli wij hadden gevuld
(vous) aviez rempli jullie hadden gevuld
(ils/elles) avaient rempli zij hadden gevuld

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') remplirai ik zal vullen
(tu) rempliras jij zult vullen
(il/elle/on) remplira hij/zij/men zal vullen
(nous) remplirons wij zullen vullen
(vous) remplirez u zult vullen
(ils/elles) rempliront zij zullen vullen

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai rempli ik zal gevuld hebben
(tu) auras rempli jij zult hebben gevuld
(il/elle/on) aura rempli Hij/zij/men zal hebben gevuld
(nous) aurons rempli wij zullen hebben gevuld
(vous) aurez rempli u zult hebben gevuld
(ils/elles) auront rempli zij zullen gevuld hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') remplirais ik zou vullen
(tu) remplirais jij zou vullen
(il/elle/on) remplirait hij/zij/men zou vullen
(nous) remplirions wij zouden vullen
(vous) rempliriez u zou vullen
(ils/elles) rempliraient zij zouden vullen

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais rempli ik zou hebben gevuld
(tu) aurais rempli jij zou gevuld hebben
(il/elle/on) aurait rempli hij/zij/men zou hebben gevuld
(nous) aurions rempli wij zouden hebben gevuld
(vous) auriez rempli u zou hebben gevuld
(ils/elles) auraient rempli zij zouden hebben gevuld

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') remplisse ik vul
(tu) remplisses jij vult
(il/elle/on) remplisse hij/zij/men vult
(nous) remplissions wij vullen
(vous) remplissiez u vult
(ils/elles) remplissent zij vullen

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') aie rempli ik heb gevuld
(tu) aies rempli jij hebt gevuld
(il/elle/on) ait rempli hij/zij/men heeft gevuld
(nous) ayons rempli wij hebben gevuld
(vous) ayez rempli jullie hebben gevuld
(ils/elles) aient rempli zij hebben gevuld

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
jij vul
Remplis! vul