Risquer (risiceren) - Imparfait, indicatif (Onvoltooid verleden tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Risquer - Vervoeging van risiceren in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de imparfait, de indicatieftijd (Imparfait, indicatif).
Imparfait, indicatif (Onvoltooid verleden tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Risquer (risiceren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Être à la retraite (Met pensioen gaan)
Vervoeging van risiceren in de imparfait
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') risquais | ik risiceerde |
(tu) risquais | jij riskeerde |
(il/elle/on) risquait | hij/zij/men riskeerde |
(nous) risquions | wij risiceerden |
(vous) risquiez | jullie risiceerden |
(ils/elles) risquaient | zij risiceerden |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
Je risquais de ne pas être libre. | Ik riskeerde niet vrij te zijn. |
Tu risquais que ça soit stressant. | Jij risiceerde dat het stressvol zou zijn. |
Il risquait d'être au chômage. | Hij liep het risico werkloos te worden. |
Nous risquions d'aller en maison de retraite. | Wij riskeerden naar een bejaardentehuis te gaan. |
Vous risquiez de ne pas beaucoup économiser. | U riskeerde niet veel te besparen. |
Ils risquaient d'échouer votre projet personnel. | zij riskeerden uw persoonlijke project te laten mislukken |