Se dépenser (zich inspannen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van se dépenser (zich inspannen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Se dépenser (zich inspannen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 4: Mode de vie (Levensstijl)

Les 28: Exercice et style de vie (Oefening en levensstijl)

Infinitif Participe passé
Se dépenser (zich inspannen) dépensé (besteed)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') me dépense ik spande me in
(tu) te dépenses jij spant je in
(il/elle/on) se dépense hij/zij/men spant zich in
nous dépensons we spannen ons in
vous dépensez u spant zich in
(ils/elles) se dépensent zij spannen zich in

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') me dépensais ik spande me in
(tu) te dépensais jij spande je in
(il/elle/on) se dépensait hij/zij/men spande zich in
nous dépensions wij spanden ons in
vous dépensiez jullie spanden zich in
(ils/elles) se dépensaient zij spanden zich in

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') me suis dépensé(e) ik heb mij ingespannen
(tu) t'es dépensé(e) jij hebt je ingespannen
(il/elle/on) s'est dépensé(e) hij/zij/men heeft zich ingespannen
nous sommes dépensé(e)s wij hebben ons ingespannen
vous êtes dépensé(e)(s) jullie hebben je ingespannen
(ils/elles) se sont dépensé(e)s zij hebben zich ingespannen

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') m'étais dépensé / dépensée ik had me ingespannen
(tu) t'étais dépensé / dépensée jij had je ingespannen
(il/elle/on) s'était dépensé / dépensée hij/zij/men had zich inspand
nous étions dépensés / dépensées wij hadden ons ingespannen
vous étiez dépensés / dépensées jullie hadden zich ingespannen
(ils/elles) s'étaient dépensés / dépensées zij hadden zich ingespannen

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') me dépenserai ik zal me inspannen
(tu) te dépenseras jij zult je inspannen
(il/elle/on) se dépensera hij/zij/men zal zich inspannen
nous dépenserons wij zullen ons inspannen
vous dépenserez u zult zich inspannen
(ils/elles) se dépenseront zij zullen zich inspannen

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') me serai dépensé(e) ik zal mij hebben ingespannen
(tu) te seras dépensé(e) jij zal je hebben ingespannen
(il/elle/on) se sera dépensé(e) hij/zij/men zal zich hebben ingespannen
nous serons dépensé(e)s wij zullen ons hebben ingespannen
vous serez dépensé(e)(s) jullie zullen zich hebben ingespannen
(ils/elles) se seront dépensé(e)s zij zullen zich hebben ingespannen

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') me dépenser ik zou me inspannen
(tu) te dépenser jij zou je inspannen
(il/elle/on) se dépenser hij/zij/men zou zich inspannen
nous dépenserions wij zouden ons inspannen
vous dépenseriez u zou zich inspannen
(ils/elles) se dépenseraient zij zouden zich inspannen

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') me serais dépensé / dépensée ik zou me hebben ingespannen
(tu) te serais dépensé / dépensée jij zou je hebben ingespannen
(il/elle/on) se serait dépensé / dépensée hij/zij/men zou zich hebben ingespannen
nous serions dépensés / dépensées wij zouden ons hebben ingespannen
vous seriez dépensé / dépensée / dépensés / dépensées jullie zouden zich inspannen
(ils/elles) se seraient dépensés / dépensées zij zouden zich hebben ingespannen

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') me dépense ik mij inspann
(tu) te dépenses jij je inspant
(il/elle/on) se dépense hij/zij/men zich inspant
nous dépensions wij ons inspannen
vous dépensiez jullie zich inspannen
(ils/elles) se dépensent zij zich inspannen

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que je me sois dépensé(e) ik dat ik mij heb ingespannen
(tu) que tu te sois dépensé(e) jij dat jij je hebt ingespannen
(il/elle/on) qu'il/elle/on se soit dépensé(e) hij/zij/men zich heeft ingespannen
(nous) que nous nous soyons dépensé(e)s wij dat wij ons hebben ingespannen
(vous) que vous vous soyez dépensé(e)(s) u zich hebt ingespannen
(ils/elles) qu'ils/elles se soient dépensé(e)s zij zich hebben ingespannen

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
Se dépense! Jij spaar je in
Dépense-toi! Zich inspan jij/u